
gaaggsagasB
C L E M A T I S V I T A L B A.
Hegge Clematis.
lloogduitsch Geineine Waldrebe.
Bloeit Julij. 2J..
Natuurlijk Stelsel. Thalamanthae. Ordo II. Scliizocarpicae. Formatio I. Ranunculi florae.
Fam. 111. Ranunculaceae. reich.
Stelsel van linnaeues Cl. XIII. Polyandria. 0 . 4. Polyginia.
Geslachts- kenmerken. Calyx nullus vel minimus. Petala 4—6 . Semina plures saepius caudato-
plumosae. Er is geene of slechts eene zeer kleine kelk. De bloemkroon bladen zijn 4— 6 in getal.
Vele zaden meestal staartvormig gevederd.
Soortelijke kenmerken. Foliis pinnatis, foliolis cordato-ovatis integerrimis. Flores paniculati, pedun-
culis ramosis, petalis 4. Semina sericea. nitida. [fe De bladen zijn gevind, de blaadjes hartvormig-
eirond en gaafrandig. De bloemen vormen eene pluim, met getakte bloemstelen , de bloemkroon-
bladeren zijn 4 in getal. De zaden zijn zijdeachtig en glanzende, a. Een tak met bladen en bloemen.
b. De vruchten.
Derzelver veelvuldige, hoekige ranken, klimmen langs de heggen en hechten zich aan alles
wat zij ontmoeten door middel van de stelen der bladen die zich draaijen en in dén vlechten
gelijk kleine ranken. De bladen wisselen nog al in vorm af. De bloembladen zijn dik en wollig
aan de bovenzijde. De vruchten zijn zijdeachtig en versieren de heggen tot in den winter. De
kleur der bloemen is wit.
Groeiplaats. In de omstreken van Nymegen en Zutphen; bij Terwolde op de Veluwe, in Over-
ijssel, de gorter. In het bosch te Salk, bij Z utphen, rainville. Bij Nymegen, de beijer. Bij
Utrecht, aan de Bildt v. hall. Op Zuid-Beveland, dozu. Te Maastricht v, hoven. Zelf vond ik
haar in eene heg te Bunnik bij Utrecht, als ook bij den St. Pietersberg, bij Maastricht. Later ontmoette
ik haar, als ook de Hr. Doet. v. D. trappen en kraanwinkel , in heggen langs de Maasdijk
tusschen Heumen en Mook, als ook te Neér-Hasselt.
Gebruik. Deze soort is scherp van smaak en zonder geur. De bladen zijn gestampt en uiterlijk
aangewend sterk blaastrekkend, als ook de schors der takken. De bedelaars bedienen er zich van
ten einde medelijden op te wekken, om breede zweren op sommige deelen van hun ligchaam te
doen ontstaan : van daar de Fransche naam herbe aux gueux, die men soms aan deze plant geeft.
Een afkooksel der bladen in olij is een uitmuntend middel tegen de schurft. De gestampte bladen
aangewend op de voorhand hebben soms hardnekkige koortsen doen ophouden. De wortel is een
hevig buikzuiverend middel daar men geen gebruik van kan maken. Men kan papier vervaardigen
met den stralenbundel der zaden. De uitdrooging der plant verzwakt zeer hare eigenschappen.