
M A L Y A A L C E A.
Vijfdeelige Malowe.
Hoogduitsch. Rosen-KaspSppel.
Bloeit. Julij —Augustus. lf.
Natuurlijk Stelsel. Thalamanthae. Ordo II. Schizocarpicae. Formatio II. Geramiflorae.
Fam. 114. REICH.
Stelsel van LïNNAKis Cl. XVI. Monadelphia. O. 3. Polyandrie.
Geslachts-kenmerken. Calyx duplex, intemus 5 — fidus, externus 3 — phyllus. Capsulae pluriraae
in circnluin dispositae, 1 — spermae, pedunculis axillaribus. De kelk is duhbeld, de binnenste is
6-spletig, de buitenste 3-bladig. De zaaddoozen zijn talrijk in eene kring geplaatst, eën-zadig, met
de bloetnsteelen in de oksels.
Soortelukb kenmerken. Caule erecto, foliis scabriusculis, inferioribus angulatis, superioribus quin-
que partitis, calycis exterioris foliolis oblongis obtusis. De steng is opgerigt, de bladen zijn ruwachtig
, de onderste hoekig, de bovenste vijfdeelig, met de blaadjes der buitenste kelk langwerpig en
stomp. a. De bloemsteng met de bovenste bladen, b. De wortelbladeu. c. De vruchten.
Het getal der zaaddoozen is gelijk aan dat der stempels, zij zijn cirkelvormig geplaatst, zich niet
openende, en één zaadje bevattende. De vorm der bladen wisselt zeer in deze soort af. De
bloemen zijn rozerood; de geheele plant bereikt de hoogte van twee d derde halve voet.
Groeiplaats. Te Beek, bij Nijmegen, de gorter. Te Hagesteijn, six. Te Weurt bij Nijmegen,
DE BBUER. Te Nieuwerslms, rainvillb. Zelf vond ik haar bij de i.laas tusschen Heumen en Mook.
Gebruik. Dit geslacht bevat over het algemeen verzachtende eigenschappen.