
iSlaapwekkende Maankop.
Hoogduitsch. Der gemeine Mohn.
Met Vrucht. Julij 0 .
Natuurlijk Stelsel. Talamanthae. Ordo I. Thylachocarpicae. Formatio I. Crucifiorae. Fam. 106.
Papaveraceae. R eich.
Stelsel van lennaeus. Cl. X III. Polyandria. Ordo I. Monogynia.
G eslachts kenmerken. Calyx disepalus. Corolla 4-petala regularis. Capsula oblongo-globosa
1 -Iocularis, sub stigmate persistente poris dehissens. — De kelk is tweebladig. De bloemkroon is
regelmatig en vierbladig. De zaaddoos is langwerpig-kogelrond en éénhokkig, met poriën openberstend
onder den blijvenden stempel.
So ortelijke kenmerken. Glaucum, calycibus glabris, folüs amplexicaulibus incisis, capsulis
globosis glabris. — Derzelver kleur is zeegroen, de kelken zijn onbehaard, de bladen stengomvat-
tend en ingesneden, de zaaddoozen kogelrond en onbehaard, a. De plant met de bloem. b. De
geslachtsdeelen vergroot, c. De vrucht, d. Dezelve geopend.
P it geslacht bevat tien a twaalf soorten, waarvan de meeste in Europa groeijen, eenige zijn éénjarige,
anderen door hunne wortel overblijvende planten. Pe bloemen zijn eindelingsch, meest hangende
doch ook wel opgerigt. Het sap van allen is van eene witte kleur. De geheele plant, uitgezonderd
de bloemsteel, is onbehaard. De zaden zijn zwart of wit, oneindig in getal, men heeft
er geteld tot twee en dertig duizend in eene zaaddoos. De kweeking verdubbeld de bloemen en doet
hunne kleur verschillen. De steng is regtstandig en een weinig getakt, de bloemen meest donker
rozenkleurig, met eene zwarte vlek aan den voet.
Groeiplaats. Tusschen het koorn bij Zwol en Uilenpas. D e G orter. Bij Nijmegen. De
B ev e r . Bij Warmond en Wassenaar. Mulder. Bij Haarlem, v. H all. Zelfs vond ik h aar, als ook
de Heeren v. d. T rappen en v . d . S ande L a Coste, op de wallen te Utrecht.
Gebruik. De reuk der plant is terugstotend, hare smaak is scherp en bitter. Alle hare deelen,
behalve de zaden, zijn narcotisch (verdoovend). De zaden hebben eene zoete, olie- en meelachtige
smaak, op verschillende plaatsen en vooral in Frankrijk naar de zijde van Straatsburg, maakt men
er eene olie uit, bekend onder den naam van huile d'oeillet. Deze heeft niets verdoovend en kan
in plaats der olijf-olie gebruikt worden. Deze olie is opdroogende en zeer bij de kunstschilders in
gebruik.
In de warme streken van Azië en Afrika, zijn de eigenschappen dezer Maankop oneindig sterker
werkend dan in de gematigde streken van Europa. Ook is het niet dan in de warme landen,
dat men er de opium uit bereidt. Op de plaatsen waar men dit bereidt, zaait men deze plant gelijk
het koorn. Het meconium of gemeen opium wordt bereid uit de reeds gebruikte zaaddoozen
voor de vorige soort, en zelfs uit de geheele plant. De beste komt uit Syrië en Perzië.
Het gebruik dat de Oosterlingen er van maken, zoo om er zich door te bedwelmen, als om
dezelve met tabak te rooken, is genoegzaam bekend.