
ADIANTHUM CAPILLUS Veneris.
Vrouwenhaar.
Hoogduitsch. Der gemeine Krullfarren.
Met vrucht tegen de Herfst.
Natuurlijk Stelsel. PI. Crypt. Ordo III. Filices. Formatio I. Thryptopterides. Fam. XXX.
Polypodiaceae. reich.
Stelsel van linnaeus. PI. Crypt. Cl. XXIV. Sect. I. O. IX.
Geslachts kenmerken, Sori marginales indusio inserti, linearesseu subrotundi. Indusia marginalia intus-
dehiscentia squamaeformia. De vruchtboopjes zijn aan den rand geplaatst en in een dek vliesje besloten,
zij zijn lijnvormig, of bijna rond. De dekvliesjes zijn randmakend, schubvormig, van binnen
open berstend.
Soortelijke kenmerken. Foliis obovato-cuneatis lobatis serrulatis , laciniis fertilium soro terminatis,
rachi laevissima nitida. Spr. Met ei-wigvormige, gelobte en gezaagde bladen, de slippen der vruchtbare
bladen eindigen met een vruchthoopje, de steel is zeer glad en glinsterend, a. De geheele plant
b. Een vruchtdragend takje vergroot.
Derzelver steel (wortelstok) groeit onder den grond,' de bladsteelen zijn glad en van eene zwart-
achtige glinsterende kleur, de bladen zijn driewerf gevind de bijzondere bladsteeltjes zijn bijna
zoo fijn als haar, van eene bruine kleur en glad, de bladen zijn hoekig en lobbig uitgesneden.
Groeiplaats. Te St. Lavante, bij Maastricht, van hoven.
Gebruik. Men gebruikt dezelve om afdryveqde.en openende dranken te maken.