
P L A N A N T H E . ( P a l ï s o t de B e a ü v o i s .)
1YC0P0DIUM (tiHif.) SEL1GO.
A c h t a i j d i g e IVol f s k l a auw.
Hoogduitsch. Tannen-Barlapp.
Met Vrucht, des Zomers, 2{.
Natuurlijk Stelsel. Synchlammydeae. O. I. Enerviae. Formatio II. Imbricatae. Fam. 54. Ly-
copodiaceae. R e ï CH.
Stelsel van L innaeus. PI. Crypt. Cl. XXIV. O. IV. lycópodiaceae.
Geslachts-kenmerken, Capsulae vel uniformes 1 -loculares 2-valves, vel 2-formes 3-4 valves.
Species indigenae capsulas uniformes et 2-valves omnes gerunt. — De zaaddoozen zijn of gelijkvormig
1-hokkig 2-kleppig, of 2-vormig 3-4 kleppig. De inlandsche soorten hebben allen gelijkvormige
en tweekleppige zaaddoozen.
Soortelijke kenmerken. Ramis ascendentibus fastigiatis, foliis octo-fariam imbricatis lanceolato
subulatis, subdenticulatis. — De takken zijn opklimmende even hoog, de bladen 8-zijdig over elkander
liggende lancet bijna-elsvormig en getand, a. De geheele plant. b. Eene tak vergroot.
c. Een vergroot blad. d. Een zaaddoosje vergroot, e. Dezelfde in natuurlijke grootte, ƒ. De zaaddoos
zeer vergroot en geopend, g. De zaden zeer vergroot.
Daurent de J ussieu rangschikt de Wolfsklaauwen (Lycopodiaceae) in zijne Natuurlijke familiën onder
de derde afdeeli/ng der moschplanten onder de naam van bastaard Mosschen {Musei Spuriï).
Beaüvois scheidt dezelve van de eigentlijke mosschen af,\. en denkt dat zij gelijkheid hebben met de
Varens.— Be wortel dér Wolfsklaauwen is harig en getakt; de takken zijn eenvoudig o f verdeeld.
Be bladen zijn klein en glad even als bij de moschplanten. Be deelen der voortplanting zijn nog
zeer onbekend. Bij alle soorten ziet men of op eindelingsche aren of in de oksels der bladen kleine
zakjes met geel stof ondoordringbaar voor het water, gevuld en vuurvattende even als buskruid.
Beaüvois aarzelt niet deze stóf als de zaden der Wolfsklaauwen te beschouwen. Men ziet, reeds met
het bloote oog, in de stengels twee zeer afzonderlijke deelen; de eene beslaat het midden en is cy-
lindervormig; de andere heeft hel aanzien eener schors, omringd de eerste, en veranderd ook door
uitdrooging niet.
Groeiplaats. Op de heide bij Hoogeveen in Brenlhe. m. dassen. Bij Nunspeet en Harderwijk
bondam. Bij Amersfoort, J. w. dedel. Bij Helmont, wttewaal.
Gebruik. Zij (namelijk derzelver geele stof) wordt gebruikt even als het zoethout om er de
pillen in te rollen, maar derzelver groot gebruik is , zegt haller, om de ophalingen van het vel
bij de kinderen er mede te verzachten, als ook verwondingen aan de borst van zogende vrouwen.
In Rusland en Perzië gebruikt men dezelve in vuurwerken. Bij ons in vuren bij het too-
neelspel. De Polen en Zweden gebruiken het in eene landziekte van het haar, Plica genaamd.
Men heeft aan dit poeder den naam van plantaardige Zwavel gegeven. Ook zegt men dat het
goed is tegen vallende ziekte.