
ASPLENJUM FILIX FEMÜVA Bernhardi.
POLYPODIUM. LINK. ASPIDIUM. SWARTZ. FILIX FEMINA.
Fijngelande Streepvaren.
Hoogduitsch. Falscher Schildfarn.
Met Vrucht Junij—Augustus If.
Natuurlijk Stelsel. PI. Cryptog. Cl. III. Chlorophyta. O. III. Filices. Form. I. Tryptopterides.
Fam. 30. Poh/podiaceae. R e i c h .
Stelsel van linnaeus. PI. Cryptog. Cl. X XIY. Ordo II. Filices. Fribus IIL Polypodiaceae.
G eslachte kenmerken. Sori lineares venis lateralibus impositi. Indusia membranacea, plana,
versis costam dehiscentia. Spr. De vruchthoopjes zijn lijnvormig en geplaatst op de zijdelingsche
aderen. De dekvliesjes zijn vlieschachtig, vlak, openberstende naar de middennerf.
Soortelijke kenmerken. Fronde bipinnata pinnulis oblongo-lanceolatis, inciso-serratis, ser-
raturis argute dentatis, soris oblongis angustis. — Het loof is tweemaal gevind, met langwerpige
lancetvormige ingesneden gezaagde vinblaadjes, de zaagtandjes zijn spits getand, de vruchthoopjes
langwerpig en smal. a. Eene tak. b. Een blad vergroot, c. Dezelfde met de vruchten aan
de onderzijde.
Het is eene zeer wisselvallige p la n t, waarvan vele verscheidenheden voorkomen, de volgende zijn de
merkwaardigste.
(& Elongata. Met een lange steels de vinnen meer verwijderd, de vinblaadjes minder diep ingesneden.
y. Inaequalis. Het loof fijner, de vinblaadjes nader bijeen, het eerste twee of driemaal grooter dan
- de overige.
S. Confluens. Met fijner loof, de vinblaadjes min o f meer zamenvloeijende.
Het geslacht der Asplenium’s onderscheidt zich van dat der Polypodium’s door hunne lijnvormige
vruchtmaking, het is altijd gemakkelijk het chardkter stellig aan te toonen door het punt van aanhechting
der zadddoozen te onderzoeken; bij de eerste ontstaan zij de een naast de andere langs
de bladnerf; bij de tweede hebben allen slechts een en hetzelfde punt van aanhechting.
G roeiplaats. In de bosschen bij Zandvoort, Nijmegen, Groningen, Assen en elders op hooggelegen
zandgronden, ook in de bosschen om Utreeht vond ik dezelve, even als andere Botanici,
met de verscheidenheden.
Gebruik. De geur der varens verschilt volgens de geslachten en de soorten. Wat men er
ook van schrijven mag, zij verschaffen in vele opzigten zeer slechte bedden; het zoude zeer gevaarlijk
zijn om zich aan de slaap over te geven op plaatsen, waar zich groote hoeveelheden van
zekere soorten dezer planten bevinden, de uitwasemingen die zij verspreiden, zijn genoegzaam om
duizelingen te veroorzaken, hoofdpijn, en zelfs naar men zegt, de dood. De asch van de meeste
soorten verschaffen eene groote hoeveelheid potasch, waarom men dezelve met zooveel voordeel
op de bleekerijen gebruikt. Men heeft zelf met goed gevolg in Engeland beproefd, om deze asch
in water geweekt, voor zeep te gebruiken.