
CLEMATIS ERECTA JACQ. RECTA u n k .
Opgerigte Clematis.
Hoogduilsch. Grade aufwachsende Waldrebe.
Bloeit Junij—Julij. 2J.
Natuurlijk Stelsel. Thalamanthae. Ordo II. Schizocarpicae Formatio I. Ranunculiflorae. Farn CXI.
Ranunculaceae. Farn. CXII. R e ic h .
Stelsel van Linnaeus, Cl. X III. Polymäria. 0 . 4. Polyginia.
Geslachts kenmerken. Calyx nullus vel minimus. Petala 4—6. Semina plures saepius caudato-
plumosae. E r is geene of slechts eene zeer kleine kelk. De bloemkroonbladen zijn 4—6 in getal.
Vele zaden meestal staartyormig gevederd.
So ortelijke kenmerken. Caule erecto, foliis pinnatis, foliolis ovatis-acuminatis, sepalis oblongis
obtusis. De steng is opgerigt, de bladen zijn gevind, de blaadjes eivormig en gepunt, de kelkbladen
langwerpig en stomp. De plaat vertoont ons eene tak met bladen en bloemen.
De bladen zijn ovaal-ldncetvormig en gaafrandig, de steng is 2—4 voeten hoog en geheel glad. De
bloemen zijn wil, de kelkbladen zijn aan de buitenrand zaehtharig.
Groeiplaats. Bij Maastricht, (zie Prod. PI. Bat. vol. I, pag. 1).
G ebruik. Denkelijk hetzelfde der Clematis vitalba reeds vroeger in deze Flora beschreven.