
MARCHANTIA POLYMORPHA. Linn.
MARCHARTIA STELLATA. MARCHART. UMBELIATA. SCOPOII.
Veelvormige Marchantia. Steenleverskmid.
Hoogduitsch. VieJgestallige Marchantiè.
Met vrucht Julij en Augustus. 2J.
Natuurlijk Stelsel. PI. Crypt. Cl. III. Chlorophyta. Ordo II. Musci, Form. I. Gongylobrya. Fam.
25. Ricciea. reich.
Stelsel van linnaeus. PI. Crypt. Cl. XXTV. Ordo VI. Hepacicae.
Geslachts kenmerken. Capsulae ovato-oblongae, dentibus octonis dehiscentes, plures infra in-
dusium' pedicellatum, varium aggregatae. Frons lobata crassior, radiculis stupposis terrae adhaerens.
De zaaddoozen zijn eirond-langwerpig, met acht tanden openspringende, meerdere vereenigd aan
de onderzijde van eenen gemeenscbappelijken gesteelden vruchtbodem, van onderscheidene gedaante.
Het loof is gelobt, vleeschig, met vlasachtige wortels aan de aarde vastgehecht.
Soortelijke kenmerken. Receptaculis fructiferis radiatis, gemmiferis pedunculatis scyphifor-
mibus sessilibus, fronde repente, lobata. — Met de vruchtdragende vruchtbodems gestraald, de
knopdragende gesteeld, de bekervormige ongesteeld , het loof is kruipende en gelobt. — a. De geheele
plant met de vruchten, b. De vruchtbodem waaronder de vruchten, c. De rijpe vruchten, d. Een
vruchtbekertje. e. Eene vrucht vergroot.
In het begin der lente ontwikkelen zich reeds de knopdragende bekertjes, terwijl eerst in den zomer
zich de gesteelde vruchtbodems ontwikkelen, en de vruchten in Julij en Augustus rijpen. Hetgeen
men voor de mannelijke deelen beschouwd, bestaat in een ligchaam in den vorm van eene tol, dan
eens gedragen op eene steel als eene kleine zonnescherm, dan wederom ongesteeld. He voor vrouwelijke
deelen beschouwde organen bestaan in eene hoed in de gedaante van eene zonnescherm, in het
begin ongesteeld, en vervolgens gedragen door eene lange steel, dan eens kegelvormig, dan eens in
stralen verdeeld, waarvan het getal verschilt van drie'tot tien, in het binnenste van welke men
de zaden ziet.
Het was marchant , een Fransch plantenkundig en, die het eerst dit zonderlinge zamenstel der geslachts-
deelen ontdekte, in de plant aan dewelke lamarck de naam van Marchantia Stellata gegeven had,
en die tot hiertoe verward was met het geslacht der Korstmossen. Marchant maakte er een nieuw
geslacht van dat hij toewijdde aan de nagedachtenis van zijnen vader.
Tegenwoordig kent men een twaalftal soorten van Marchantia's waarvan de meeste uitlandsch zijn.
Groeplaats. Op onderscheidene plaatsen op de aarde en steenen, vooral op beschaduwde
plaatsen, ook in bloemkasten op de potten met heiaarde gevuld.
Gebruik. Het is een goed middel in leverziektens. Allen gaan door voor afscheidend en
verdunnend.