
M Ê Ê Ê f f l f f iË Ê M < # 7 i ' q 3 ó ’.
BOLETÜS OUDEMANSII, HARTSEN. (Nota Species.)
Natuurlijk Stelsel: Plantae Ü H i Subol. II. Aphyllae. Fungor. Fam. I , Hymenomycetes.
Ord. II. Polyporei.
Stelsel van linnaetjs, Cl. XXIV. Cryplogamia, Sect. Y. Mycetes.
Geslachts-kenmerken. Hymenophorum laeve, ab hyinenio prorsus discretum, nee in<
t a L ; hine tubuli, in stratum porosum stipati et M f t l f r . « * * ».
hvmenophoro facile secedunt. Fungi carnosi, putrescentes, stip.tati, centrales, ®b«olute tem s tr e s .
Eemvliesdrager glad, van het kiemvlies onderscheiden, met m den vorm van wp ff een geraamte tus- W m a f dalende-, vanhier dat de buisjes, toj eene doorboorde Uag n p e e B g e ^ n i^ e n fh
elkkar vloeijende, maar van elkander afscheidbaar, gemakkehjk van denkiemvhesdrager p la te n . V iezige
verrottende zwammen die in het midden gesteeld zijn en bijna zonder uitzondering op den grond groeijen.
Soortelijke kenmerken. Pileo pellicula laevi viscosa tecto, carnoso, ex flavo^ albo convexo
pulvinato, margine acute; tubulis curtis decurrentïbus albis subliberis; pons minutis; ® „SS s
lequali graeili albo, maculis punctisqne elevatis sangumeis pulchermne picto, spons mi t
°HoedCn i e tH g l a d d e ikleverige huid-overdekt, vleezig, geelaohtig-wit ^ e l^ k u s s e a v o rm ig ,
een scherpen rand; buisjes kórt, afdalende, wit van t o r , bijna vrij; ponen ze er klein; steel massief,
Z e t l l Je n d i k , Llank, wit, door uitstekende bloedkleurige stippen en vlekjes fraai geteekend,
sporen zeer klein, okerkleurig; met glinsterend vleesch.
Deze fra a ije Boletus kwam mij het eerst in handen door de Welwillendheid van den 1IeeJ
de LA Court, die de zvmm op zijne buitenplaats, Zandbergen onder Zeist a gevon en J
Augustus-V&tö toezond. Kort daarop vond ik een onbeschadigd exemplaar m het Baarnsehe bosch.Ofschoon
ik het gewas in geen der myeologische boeken, welke ik bezit, vermeld vond, en er dn» terstond
eene leekening van liet vervaardigen, zoo maakte ik nogtans langen tijd bezwaar, het als eene
nieuwe soort te beschrijven.
N a hel raadplegen evenwel van .een groot aantal plaatwerken over zwammen, waartoe m j de rijke
bibliotheek van mijn vriend Pro f. Dr. C. A. J . A. Oodemans de gelegenheid aanbood verkreeg
ik de overtuiging, dat ik inderdaad het regt had mijn verlangen te volgen en de soort te verbinden
aan den naam van gemelden | Hoogleeraar, die zich ook ten opzigte van de kennis der bij ons
inlandsche zwammen, een welverdienden naam heeft verworven. . _ .
B e beschrijving van mijn Boletus herinnert aan 'eene soort, door Bonorden {Botanische Zeitu n g ,
3861) onder den naam van Bol. placidus beschreven. . . „
Van laatstgenoemden onderscheidt hij zich echter zeer kennelijk door de witte kleur van de buisjes, welke
bovendien min o f meer met elkander vergroeid z ijn , alsmede door de dunheid van den steel en door de
Wegens Te” Ue vm gT va n de huid en de kleur van de sporen behoort hij in de afdeeling der Vucipelles
N cT vU e J h ïs overal wit van kleur en heeft een walgingwekkenden reuk. Dat de paddestoel tot de
verqiftiqe soorten behoort is op dien grond zeer waarschijnlijk.
Nog vertoont hij de zonderlinge eigenschap van in spiritus spoedig eene zeer donkere kleur aan te nemen.