
Ewropeesche Mansoor.
Hoogdmtsch. Gemeine Haselwurzel,
Bloeit Mei. 2|_
Natuurlijk stelsel. Synchlamydeae, Ordo III. Fsnosoie. I'oriuatio II. FoUoeae. Fam. 67. Afie~
tolochieae. reich.
Stelsel van linnaeus. Cl. XI. Dodecand/ria. O. I. Monogynia.
Gesla chts-kenmerken. Perianthium erectum campanulato-trifidum. Stamina 12, ovario imposita.
Stylis brevis; stigma stellatum 6-lobatum. — Het bloemomhuldsel (de kelk) is opgerigt klokvormig-
driedeelig. Er zijn twaalf meeldraden op het vruchtbeginsel ingeplant. Het stijltje is kort; de stempel
is stervormig 6-lobbig.
Soortelijke kenmerken. Eoliis reniformibus obtusis subhirsutis longe-petiolatis, tota planta redolet
camphoranj. — De bladen zijn niervormig, stomp, een weinig behaard en lang gesteeld, de geheele
plant 'ruikt naar kampher. a. De geheele plant. b. de bloem. c. Dezelfde over dwars opengesneden.
De bloem vertoont ons eene blokvormige, leder achtige, van buiten zachtharige kelk, van binnen zwartachtig
rood. De bladenI zijn lederachtig, rond-niervormig, twee a drie duimen breed. Op de plaats
waar de twee bladsteelen voorkomen, ontstaat eene zeer korte bloemsteel, gevolgd door slechts eene
bloem. De vrucht is zes-hokkig, in de kelk mgesloten en veelzadig.
Groeiplaats. Inlandsch volgens boerbave en linnaeus bij v. geuns.
Gebruik. De smaak der wortel is scherp, een weinig bitter. De bladen zijn geurig en bitter; de
geheele plant is oplossend, buikzuiverend, de maandstonden verwekkend; zij was het beste braakmiddel
der ouden, die de lpocacuanha niet kenden. Zij heeft dezelfde eigenschappen als de wortel van deze
laatste, en konde met voordeel in derzelver plaats aangewend worden.