
LYCHNIS CORONARIA. Lam. AGROSTEMHA CORONARIA Linn.
Gekroonde Koekoeksbloem. Hazenöor.
Boogduitsch. Gekrönte Rade.
Bloeit Julij—Augustus Tf.
Natuurlijk Stelsel. Thalamanthae. Ordo. I I I Idiocarpicae. Formatio I. Tiliiflorae. Form. 117 Caryophyllaceae.
reich.
Stelsel van linnaeus Cl. X. Becandria O. 4. Pentagynia.
Geslachts kenmerken. Calyx 1-phyllus, oblongus, laevis, quinque-dentatus, Corolla. pet. 5 coronata.
Stam. 10. Styli. 5. Cape. 1—5 locularis. — De kelk is 1-bladig, langwerpig, glad, 5-tandig. De bloemkroon
heeft 5 bladen, en is gekroond. Tien meeldraadjes. Vijf stijlen. De zaaddoos is 1-5 hokkig.
Soortelijke kenmerken. Tomentosa, la-nata, corolla calycem superante, caule dichotome, pedunculis
elongatis 1-floris, petalis emarginatis coronatis. Folia radicalia obovata-spatulata, caulina ovalia. Cap-
sula plicato-sulcata. — Zij is viltig, wollig, met de bloemkroon langer dan de kelk , de steng gegaffeld,
de bloemstelen zijn uitgerekt 1-bloemig, de bloembladen zijn uitgerand en gekroond. De wortelbladen
zijn .omgekeerd ei-spatel vormig, de stengbladen zijn ei vormig. De zaaddoos is geplooid-gesleufd. A. Eene
bloemsteng met de bloem en de vruchten. B. De wortelbladen met de wortels a. De vrucht vergroot
l). Een zaad vergroot.
JJerzelver bladen zijn ongesteeld, stengomvatiend, gepunt, een weinig dik, zacht op het gevoel, zij hebben
een lengte van ongeveer anderhalve a twee duimen, en eene breedte van ruim eene duim. Be bloemen
staan eenzaam, zij hébben eene donkere roode schitterende kleur, somtijds zijn zij dubbeld, o f van eene
witte kleur. Be géheele plant is een a anderhalve voet hoog. Be zaaddoos is in de kelk besloten. Bet
zaad is niervormig-
Groeiplaats. Bij Rheederoord, bij Arnhem Bergsma. Langs het nieuwe Stads Kanaal in de Prov.
Groningen, v. hall. In het Oranjewoud in Friesland hinkt. Aan de Veensloot bij de Meeden (Prov.
Groningen). j. a. w. pott. Te Midwolde en in het Fexter-lïamrik in de Prov. Groningen, p. j. huisinga.
Zelf vond ik haar op een land bij Voorschoten.
Gebruik. Onbekend.