
AGARICUS VOLVACEUS BULL.
Natuurlijk Stelsel: Plantae Cellulare». Subcl. I I . Aphyllae. Fungi, Fam. I. Hymenomyceles. Ord. I.
Agaricmi. Ser. II. Uyporrhodius Sect. Volvarui.
Stelsel ran L ik n a eu s . Ol. XXIV. Cryptogamia. Sect. V. Mycelei.
Geslachts-Kenmerken. Lamellae raembranaceae, persistentes, acie acutae, trarao subfloccosa
cum hymenophoro infero concretae. Asci perfect!, stipati, sporidia sicca depellentes. Fungi car-
nosi, putrescentes nee exsiccati reviviscentes. — Plaatjes vliezig, duurzaam, scberp op de snede ;
door een vlokkig geraamte met de onderzijde van den zwamvliesbodem verbonden. De kiem-
korrels zijn bevestigd op goed ontwikkelde buizen en zinken wanneer zij droog zijn. De zwammen,
tot deze afdeeling behoorende, zijn vleezig van consistentie, zij gaan spoedig over in verrottin
g , eenmaal uitgedroogd zijnde, kunnen zij niet meer,tot leven gebragt worden. — Trib. X
Volvaria. Rhodosporus. Velum universale persistens, primitus contiguum, ab epidermide pilei
discretum (volva.) Hymenophorum a stipite diseretum. — Kiemkorrels rood van kleur. Algemeen
omhulsel duurzaam; aanvankelijk maakt dit één geheel uit. Aan de opperhuid van den hoed
is het te onderscheiden (van hier de benaming volva.) Zwamvliesbodem van den steel afgescheiden.
Soortelijke kenmerken. Pileo camoso molli campanulato-expanso obtuso fibrillis adpressis
nigro-virgato, stipite solido subaequali, volva laxa, lamellis liberis carneis. Hoed vleezig, zacht
op het gevoel, klokvormig-uitgebreid, stomp, door vlakliggende vezels zwart gestreept. Steel
massief, nagenoeg overal van dezelfde dikte; omhulsel slap; plaatjes vrij, rozerood van kleur.
G r o e ip l a a t s e n . In broeibakken en op mesthoopen, soms in digte bosschen, gezellig. Deze
zwam is bij ons te lande gevonden: te Zeiden door de H a D o z r en M o l k e n b o e r , in het West-
land door Dr. v a n d e r T r a p p e n en eindelijk te Utrecht door schrijver dezes.