
ALLIUM SCHOENOPRASUM.
Bies Look.
Hoogduitsch. Schnittlauch.
Bloeit Juny 24.«
Natuurlijk Stelsel. Acroblastae. Orde XII. Rhyllo-acroblastae. Forrnatio I. Liliaceae. Fam. 47.
Coronariae. R eich.
Stelsel van linnaeus. Cl. YI. Hexandria. O. I. Monogynia.
G eslachts kenmerken. Perigonium (Corolla) ad basin sex partitum; flores umbellati, terminales,
e spatha bivali orti. Stigma simplex, capsula triquetra. — Het omwindsel (d,e bloemkroon) is
tot aan de voet zes-deelig; de bloemen zijn schermvormend, eindelingsch, met eene 2-kleppige
bloemschede. De stempel is eenvoudig. De zaaddoos 3-kantig.
S oortelijke kenmerken. Cespitosum, scapo nudo teriti, folia teretia subulato-filiformia, umbella
capsulifera. — Zodevormend, de bloemsteng is naakt en rolrond, de bladen zijn rolrond elsdraadvormig,
de bloemscherm zaaddoos-dragende. a. De geheele plant. b. Eene bloem vergroot.
c. Eene geopende vrucht vergroot.
De bloemen zijn bleek paarsch zelden vleeschkleurig. De geheele plant bereikt omtrent de hoogte van
eene voet. De bladen zijn bijna even lang als de bloemstengen. De wortel is bolvormig. De reuk
en smaak is als van de gewone tuin Look (Allium. cepa). — De Egyptenaren vereerden het geslacht
der Look, de Grieken daarentegen hadden er een afschuw van. De Romeinsche soldaten
voedden er zich mede, en men verhaalt dat Eespasianus tot een jong mensch zeide, die hem om
eene ambtsbetrekking vroeg'. Ik had liever dat gij naar de Look als naar reukwerk rooktet. In
1368 stelde alphonse , Koning van Kastilie, die eene geweldige a f keer van Look had, eene Orde
van Bidders in, waarvan de statuten onder meer andere zaken bepaalden, dat diegene der Ridders
die Look gegeten had, niet aan het Hof konde verschijnen, en ook niet met de andere Ridders
mogt omgaan gedurende eene maand.
G roeiplaats. Langs de Lek, bij üagesteijn , volgens de gorter.
Gebruik. Zij is water- en wormafdrijvend, ook bevordert zij de uitwaseming.