
D I A N T H U S B A R B A T U S .
Gewone Duizendschoon Anjelier*
Hoogduitsch. Bärtige Nelke.
Bloeit Julij—Augustus. 4 .
Natuurlijk Stelsel Thalamanthae. Ordo UI. Idiocarpieae. Formatio I. TïUiflorae. Fam. 117.
Oaryophyllaceae. R eich.
Stelsel van linnaeus. Cl. X. 1Decandria. Ordo H. JDigynia.
GesLACHTS kenmerken. Calyx tubulosus 5-dentatus, squamis basi 2-4 oppositis. Cor. pet. 5 ,
unguibus calycem aequantibus. Capsula 1-locularis, cylindrica. — De kelk is buiswormig vijf-
tandig, met twee tot vier aan den voet tegenovergestelde schubben. De bloemkroon heeft vijf
bloembladen, met nageltjes even lang als de kelk. De zaaddoos is éénhokkig en rolrond.
Soortelijke kenmerken. Floribus aggregato dense fasciculatis, squamis calycinis ovato-su-
bulatis tubum aequantibus , foliis lanceolatis, petalis barbatis. — De bloemen zijn bundelsgewijze
digt tropvormig, de schubben der kelk zijn bijna elsvormig met de buis der bloemkroon gelijk,
de bladen zijn lancetvormig, de bloemkroonbladen gebaard, a. De stengel met de bladen en de
bloemen, b, De vrucht.
De plant bereikt de hoogte van eene voet en is meer o f minder opklimmend. De kleur der bloemen
wisselt zeer a f9 zij zijn enkeld o f dubbeld, rood,' rozenkleurig, wit, geel, paarsch, o f van ver-
schillende gemengde kleuren, zij verspreiden eene aangename geur; Men kent thans twee en dertig
soorten van dit geslacht, een en twintig er van behooren in Europa te huis, vier groeijen aan de
Kaap de Goede Hoop, de overige worden in het Oosten, in Japan en in China gevonden.
G roeiplaats. In een bosch bij Vorden, Miquel. Bij Boxmeer, a. j . d e B ruin. Zelf vond
ik haar op onderscheidene plaatsen verwilderd, zoo bij Utrecht, Leijden als Nijmegen.
G ebruik. De bloemen der Anjelieren zijn eenigzins hartversterkend en zamentrekkend.