B E S C H R Y V I N G v a ñ
§ «.
b e Cermelje-booiH. die tot eeti kleine Boom opgroeijen
k a n , plant men doorgaans hier o f daar in de Tuinen , op
cen afgezonderde plaats, wegens de V r u g t ; maar men kah
W ook Scheer-heggen van planten, die heel digt groeijen,
10 4 12 Voeten hoog kunnen worden , en wegens haare
mooije glanzende Bladen zeer cierlyk flaan; dog hier aan
moet men geen Vrugten v erwa gten, waat toe ze hunne
»ryheid in de groei vereifchen.
S 7-
D e rype VrUgten o f de Cormiljeit hebben een z o e t e , iets
ampere o f ryns-agtige fmaak, dog ze moeten wel ryp z y n ,
anders zyn ze trekkende en onfmakelyk, de befte zyn d ie ,
welke van z e lf s , o f als men de Boom wat ro e r t, van de
Boom vallen. Z e worden zoo wel rauw uit de hand gegeeten
, als g e c o n fy t; ook kan men ’er C o n fe r í, o f Vleefch
van maaken, welk gefchied op dezelfde w y ze als hy
de Kerfen gezegt i s ; deeze dingen verfterken wcl de
M a a g , maar moeten niet veel gebruikt worden van d ie ;
welke hardlyvig zyn , want ze flo ppen , en zyn derhalven
dienftig b y Roode en andere L o o p en , voor Braaking, enz.
§ 8.
D e byna type Ctrmtlje« worden ook in Edik en Zout
g e le g t, om vervolgens hy Spyze gegeeten te worden , als
de O ly v e n , zynde aldus gantfch niet onfmakelyk, en verfterken
de Maag , en maaken appetyt.
S 9-
Men zegt dat de jonge Bladen van de Cornoelje-boom,
in de fchadiiwe gedroogt, en daar na als t h a gedronken ,
zoo goed oo zelfs lieflyker als T h tt fmaken, cn eeven
ZOO gezond z y n ; 't ftaat ligtelyk te onde raeken , dewyi
Ik er nog Igeen Proe f van genomen h e b , als zynde nu
onlangs eerft daar van onderrigf.
§ 10.
Her Hont is zeer ha rd; en word van de Draaijers rot
allerlei cierlyk werk g eb e z igt; ook gebruiken het de Moo-
lenmakers.
$ i r .
Daar zyn nog twee andere Meede-zoorten van Europifchc
Cornus o f Cornoelje, als ;
I . Ctrms foemina. Deeze zal in dc volgende Hantagie-
T uin verhandelt worden,
z . Cornus herbácea. Lin«. F l» . ¡6 . tab. 5. flg. 3.
Prodr. 249.
Cornns pumila herbácea, Chamre perl climenum diña.
Dillen. E h b . 108. tab. 5)1.
Periclymenum hiimili. C, B . Pin. 302.
Peticlymennm humile Norwegicnm. C, B . Pin. 30s.
Periclymenum parvum prutenicnm CluCi. y . Bauh. 2 .10 8 .
Chamæpericlymeuum prutenicum. Clus, pan, 88.
Charaæpeiiclymenum aliud teneriub. Clus. FL 60.
Periclymeno accedens planta nonanthcs noftias. M » is .
3 - P. 535-
Dit IS een laag, kruid-agtig, lang-leevend G ew a s , dat in
de koude Gebergten van Hoog.Duitfehknd, Ongarien, enz.
en inzonderheid veel in de noordlyke Landen , als in Zw e ,.
den, Norweegen, Mofcovien, e n z ., g ro e it, brengende ronde
roode B e lien , veel b y malkanderen, v o o r t, ieder met
één Zaad-korl van binnen ; welke Befien waterig en la f zoet
z y n , dog word hier te Lande weinig g e z ien , en is ook van
weinig bekende dienft.
K k a
R. E G I s .
X > 1
r;rl
% ,
Î -T r