l u .
I»
î r ' ■
i
r î ‘ ’
] ) l
5 . D e Steen-Okcr-Noot, o o k Ronde Okcr-Noot g e n o em t ;
d e e z e is rond v an g ed a ante , h eb b en d e een n o g v e e l harder
ïc h e lp als d e e e r ftg em e ld e K eu lfch e N o o t , waarin de P it
z e e r v a ft b e flo ten z i t , z o o dat men m o eite h e e ft die ’e r uit
t e p lu ifen ; Weshalven d e z e lv e o n d e r aile ’t minft g erek en t
Word.
6. D e Tros-Oker-Noût s aldus genoemt om dat ’er veele
N o te n , zomtyts 7 â 8 en meer, in een Tros by malkander
z itten , daar de overige maar 2 , 3 , à 4 b y malkander groei-
jiin; deeze vallen doorgaans rond-agtig, klein en hard van
fch e lp , weshalven ze weinig geagt worden ; zynde anders
zeer draagbaar.
7 . D e Dubbeïde grote Oker-Noot, ook Paarde-Noot ge-
noemt; deeze zyn heel grooc en dikwyls wel eens zoo groot
aïs de gemeene eerft geuoemde zo o r t , maar dik-fcheipig,
met weinig P i t , dat vois en water-agtig, en van weinig
geur is ; daar en faoven Is de Boom de oiidraagbaarfte van
a ile , en derhalven van weinig waarde.
8. D e groûie Franfcbe Oker-Noot, deeze komt veel over
een met de eerft gemelde gemeene Oker-Noot, maar is groter
en niet zoo hard fchillig en dus van de befte.
S 4.
Behalven deeze gemelte, zyn ’ er nog drie andere veran-
deringen, beftaande raeeft in de Bladen, als i.ra e tg e fn ip -
pelJe Bladen, 2. met getande Bladen en 3. met bonté Bladen
: Alle welke gemelde zoorten door den tyt uit ’t Zaad
voortgekomen zyn.
î 5.
Waar deeze Notebomen eigentiyk natuurlyk in het Wild
groeijen, fchynt onbekent te weezen. D e Vreemde gemelde
zoort (§. 2. No . 2 . ) groeit in Virginien en andere daar
omtrent gelegene Land ftreken, en is hier te Lande weinig
bekent, als by de Liefhebbers van bukenlandfche Gewaifen.
5 6.
D e Oker-Noote-Boom begeert van Natuur een h o o g e ,
drooge, vrugtbaare, liefft zand-agtige grond, en een opens
ruime L u g t : In vogte Zand- en nog minder in natte ftyv
e Klei-gronden, w il hy niet wel aarden. Hy kan onze Winter
koude v ry wel tegenftaan, maar geen ftrenge V o r f t ,
waardoor hy alsdan dikwils aan het quynen raakt, zoo niet geheel
dood vrieft, inzonderheid jonge Bomen, gelyk in ’t Jaar
1740 op veel plaatzen in Neder- en Hoog-diiitfchlaiid gebeurt
i s ; zynde inzonderheid de Virgienifche zoort nog tederder.
Edog in zoodanige gevallen moet raen de Boomen niec
aanftonds geheel weg d o en , maar Kandekren (dat is , de T ak ken
affnoeijen, o f maar de door de Vo rft bevrorene en ver-
fturvene Takken wegfuoijen, waardoor ze dikwils weer te
regte en in Fleur geräken, gelyk ik ondervonden heb; ten
waare ze geheel doot gevroren zyn.
§ 7.
D e voort-teeling deezer Boomen gefchied door de N o ten ,
op die w y ze als de Kaftanje-boom ; zal alleen nog maar
ze g g en , dat men daartoe altyt van de b e fte , dunfchiligfte,
groo tfte , en fmaaklykfte neemen m o e t ; evenwel is men
niet v erzekert, dat de daaruit voortkomende Boomen zo o danige
goede Vrugten zullen voortbrengen als men gezaait
h e e fc ; doordien daaruit, even als uit ’t Zaad van alle andere
Ooft-vrugten, verfchillige, en doorgaans alle de voorbe-
fchrevene zoorten voortkomen ; dog als men goede zoorten
van Noten tot de Zaaijing gebruikt h e e ft, zullen de meefte
goede Vrugten geven.
Voorts is aan deze Bomen weinig cultuur nodig , als ze wel
geplant z y n , daar ze zullen blyven doorgroijen , en daar valt
weinig aan te fnoeijen, alleen neemt hier en daar de Takken
w e g , die ’t fatzoen der Kroon bederven, o f verwarring veroorzaken
; dezelve voor ’t overige in alle vryheid latende
groeijen. ’t W elk ook met de Kafianje-boom en andere diergelyke
dient in agt genomen.
§ 8. Men
§ 10.
Men moet z ig wagten deeze Bomen veel in de H o v e n ,
digt b y o f omtrent andere Eooni-gewaffen, te planten, want
dewyl ze fterk bewortelen, en veel V o e t z e l , om wel te
groeijen , nodig hebben, ook groote kroonen maaken , zoo
beneemen ze andere naby ftaande Gewaifen de kragc, ver-
drukken dezelve , en doen ze zekerlyk bederven : Om die
leeden z o plant men ze meeft op bezondere C in g e ls , o f op
Avenuen, buiten de Tuinen , en e lders; en dewyl ze zeer
groot en uitgebreid, in goede gronden, kunnen worden,
ZOO moet men ze niet digter ^als 30 ä 25 Voeten van malkander
planten.
5 p.
’c Gebruik van de Note-boom aangaande, zo o dienen
voor eerft de Noten tot Spyze , niet zo zeer tot ’c nodige
V o e t z e l, als w e l , gelyk de Kaßanjen en andere V ru gten ,
tot Na-difch {D e fe r t) , fuoepery en verciering der T a fe ls ,
b y Gaftmaalen, e n z . ; zynde zeer fmake lyk, inzonderheid
als ze verfch z y n , en ze worden geagt heel gezond te weezen
, goed V o ed zel en Bloed te maaken , en de mannelyke
kragten te verfterken, te weeten de verfche Nooten, want
de drooge zyn zo gezond n ie t, vervvekkende een rauwe
k e e l, Hoeft en Ho oftpyn ; dog deeze worden veel verbee-
tert en gezond er, als men ze voor ’t gebruik wat in Water
o f W yn laat w e ek en, en dan ’tSchilletje van de P it aftrekt.
D e SCH O L A S A L E R N IT A N A z e g t ’er aldus v a n , Pofi
pifces m c es , pofi carnea Cafeus adfit. Dat is : na de V ifd v
moet men N o te n , en na Vleefch Kaas e eten; de reeden
daar van word van de Doäoren verklaart, ald u s , dat dewyl
de Vifch een lymig Voetzel in de Maag veroorzaakt en
ligtelyk bederven , zulks verbeetert word door ’t eeten van
N o ten . dewyl die een verwaimende en de keking bevor-
derende Eigenfchap hebben.
Om de Noten lang verfch te bewaren, zoo moet men
daarmede handelen , na dat de Bolfters afgedaan z y n , even
als van de Kaßanien gezegt is ( § 9. )
5 IIEenige
Noten met Wynruiubladen, Vygen, en een weinig
Zout dikwyls g egeeten, was het Confervatie-miääel tee-
gen ds Peft en andere befmettelyke z iekten, van den be-
ruchten Koning Mithridates, Autheur van ’t bekende Antidotum
, genaamt Mithridaat.
Daar word ook een Olie uic deze Noten g ep er ft, dat tot
veelerlei gebruik d ien t, want in die Landen , daar de N o ten
veel groeijen, als in Duitfchland, Braband, Frankryk,
Savoyen, e n z ., gebruiken het de gemeene Menfchen niet
alleen tot branding in Lampen , maar z e l f ook tot Spys-
bereiding, in plaats van Bote r, dewyl ’t zeer zoet i s ; en
uit hoe verfche Noten hoe beeter en fmaakelyker de Olie is.
De oude Noten geeven wel meer O l ie , maar dat is zoo
fmaakejyk niet,
§ 13.
Die Olie word ook Zeer geagt en veel gebruikt van de
Schilders, als meede vau de Olie-verwers, o flGad d ers , om
’er Olie-verwen van te maaken, tot Schilderyen , aanftry-
king en befchildering van allerlei Hout - en ander werk.
§ X4 -
D e groene onrype N o ten , worden ook in welgeftelde
Huishoudingen veel in Zuiker o f Honig g eco n fy t, welke
Confytuur een zeer aangenaam Maag- en Hert-verftcrkcnd
Middel i s , voor zwakke en zieke Menfchen.
D e manier om ze te confyten is aldus: Neemt onrype
N o jen , eer de Schelpen hard z y n , welk omtrent St. Jan
i s , hoe grooter hoe beeter, o f cen minften hoe oogzienly-
B b 2