1'
t e1*1
il’:'
Ufi
van Natuur en kunnen onze Winter-koude gemakkelyk doorftaan
, en Worden van de Uitlo opers, o f door Scheuringe
iigcelyk v o o r tge kw ee k t, dewyl ze alle zeer veele Spruiten
maaken, vallende wyders daar aan weinig te cultivuren.
5 4 -
D e wel rype V ru g ten , o f de Bramhoofin, zyn zeer volzappig
, z o e t , dog met eenige ryns- o f amperheid vermengt,
ook niet onaangenaam , inzonderheid de kleine z o o r t , die
zoeter is ; dog ze worden weinig gegeeten dan van de gemeene
Menfch en; maar ze worden wcl g e c o n fy t, w e lk ge-
' fchied op dezelfde wyze als de Prambofen ( §. 9. ) . Ook kan
men ’er een Gelee van maaken, zynde beide zeer verkoelend
en verfterkend.
§ 5-
O p zommige plaatzen maakt men van het uitgeperfte S a p ,
met zuiker, een W y n , op die wyze als van de Jalbezien zoo
daadelykzal aangeweezen worden, die een mooije roode ko leu
r , eneen heel aangename fmaak v erkrygd , ook voor heel
g ezond, en maag- en hert-verfterkend gehouden word.
5 « .
D e eenjarige lange Ranken o f R yzen der Brambezlebom
zyn ta a i, en worden gebruikt van de Landlieden, ora deeze
en geene dingen raede te binden en te vlegten, als by Vo orbeeld
Bye-korven, enz.
§ 7-
Daar zyn nog eenige zoorten van dit Ge flagt, die ik met
eenige weinige woorden , weegens haare zeldzaamheid , nog
melden zal.
D E L A A G E TW E E -B L A D IG E E R AM BO O S .
Chamffi Rubus foliis Ribes. C. B. Pin. 480.
ChamtE-morus. Raj. fyn. 3. 260.
Rubus paluftris humilis. loarnef. Inß. 6 15.
Chamtemorum Norwegica. Claf. Hiß .
Rubus caule bifolio & unifloro, foliis fimplicibus. Linn.
F I» . Lapp. ao S. tab. 5. fig. i , //, CUff. 292. Roy.
Prodr. 274.
Rubus foliis fimplicibus caule unifloro. Linn, Flor. fuec.
4 13 . Mater, med. 244.
2. D E L A A G E D R IE -B LA D IG E B R A M B O O S , o f
H e e te a g t ig e Aard-befie.
Rubns humilis flore purpureo. Buxb. Cent. 5. p . 13.
tab. 26.
Rubus ttifolius humiiis non fpinofus fapote ac odora
Fragarire , fru a u rubro p o ly co c co . Rubo H k o fimili.
Amm. Rhut. 185.
Rubus caule unifloro, foliis tematis. Lian. F h r . Lapp.
207. tab. s . fig. 2. H . CUff. 192. Roy. Prod,. 274.
Rubus foliis ternatis, caule inermi unifloro. Linn, Flor.
f u e . 412. Mat. med. 243.
Fragaria frutícans, Faigo.
3. D E L A G E D R IE -B L A D IG E B E R G -B R AM BO O S .
Chamte rubus faxatilis. C. B . Pin. 479.
Rnbus alpinus humilis. J . Baub 2. í i . Tonrntf. h ß ,
6 ¡ s . Beerb. A . 2. tfo.
Rubus faxatilis alpinus. Cías. Pan«. & H iß .
Rubus caule repente an nuo , foliis ternatis. Linn. Flor.
Lapp. 205. Roy. Prodr. 274. m i i . Helv. 244.
Rubns foliis te rn atis , flagellis repentibus hetbaceis.
Linn. Fior. fu e . 4 1 1 .
§ 3-
D e eerfte zoort grocit v ee f in de noordlyke Landen , als
in Zvieeden, Norwegen , e n z ., op vogte plaatzen , maakt
jaarlyks uit de W orte l, nieuwe Spruiten , en brengt maat 2
à 3 Biaaden, en maat een Bloem aan ’t booven-eind van
elke fpruit, v o o r t , waar op een Vrugt v o lg t; b y na van gedaante
en groote als de Moer-befien ; ryp z y n d e , geelagtig
van K o leu r , week , en fmakelyk, en niet zoo zuurag-
<ig
tig als de eerftgemelde zoorten (5 2 .) Men confyt deeze
Vrugten in de gemelde Landen, en men pryft z e zeer voor
de Scheurbuik.
D e tweede gemelde zoort (5 7. N o . 2 .) groeit ook in de
gemelde Geweften , als meede in Mofcavien en elders. Heeft
drie Biaaden aan een Steel b y elkander, gelyk de Aard-be-
flen , en brengt ook maar een Bloem aan ’t boven-eind der
Spruit v o o r t , die purperagtig i s , waar op een Vrngt volgt
van gedaante als een Moer-befie, van Koleur zwart-purper-
a g tig , en heel aangenaam van fm a ak : Men maakt in de
gemelde groei-plaatzen ’er een Syroop en roode W yn v a n ,
die men daar veel agt.
D e derde zoort ( 5. 7 . N o . 3 .) groeit ook in voorheen
gemelde Geweften, als meede in Ooßinryk, SwUztriand, en
119
elders, in de gebergtens en boffchen, btengende 2 3 3 drie-
bladige Bladen voort. De Vru gt is van groote als een Fiam-
o f Bram-bofe uit 4 , 5 , a 6 Befien te zamen gefteld, mooi
rood van ko leur, en aangenaam van fmaak.
S 9.
Deeze Gewalten zyn by ons zeldzaam, en worden weinig
anders gecultiveerd dan in de Medicyn- o f Académie Tuinen,
maar men heeft bevonden, dat ze in onze Tuinen geplant wordende,
niet wel groeijen willen, en nooit o f zelden Vrngten
gev en; inzonderheid als ze op al te ftetke Zon ftaan, beminnende
de lommeragtige plaatzen, en een zandige grond, om
Vrugten voort te brengen. Begeert iemand meet berigt van
deeze Gewaffen, die kan te regte taken in L IN NÆ I Flora
Lapponica.
G g 2
b e s c h r y .
Í 7
id
I.*