dan, wai: koud geworden z yn d e , \x\ Confituur-Potten, giet
’er de Syroop over been en bewaart z e , de Potten wel toe-
gemaakt wordende.
Andere Ko ken de Pruimen aanftonds in de Syroop tot dat
die een behoorlyke dikte heeft. T o t drie Pond Pruimen zal
men omtrent ä 2 Pond Zuiker nodig hebben; daar zyn
'er die de Prumzn fchillen; andere doen ’er ook wat Kaneel
en Nagels, gepoeyert zyn d e , op 'c laatfte van ’c koken b y ,
al ’t welk afhangt van de w il van den Conßturicr.
Men kan ze ook in Honig Confyten, welk gefchied op de
vorige w y z e , alleen dat men in de plaats van Zuiker-Syroop,
welgezuiverde en gefchuimde Honig neemt, gelyk b y dePee-
ren (§ 13.) gezegt is.
§ 17.
De zoorten welke in Frankryk ’t beft tot \ confyten geagt
, worden zyn de Perdrigom Diapreés Damas rouge s Aprico-
t e i Mirabelles St. Catharines Brignoles Isle vert. Hier te
Imde gebruikt men hooftzakelyk de .«iÿriVooi-Pmwi de twee
Greene Mirabellen (kleine en g rote ); de Isle vert.s en de J f.
Caihanne.Pruims zynde inzonderheid de groene Pruimen,
wegens de K o leu r , zo wel in Frankryk als by ons, tot het
confyten in ageing.
Om droge geconfyte Pruimen te maken, heeft men niet anders
te doen, als de op voorgaande w y ze in Zuiker geconfy-
te Pruimen uit de Syroop te nemen , op een Teems te laten
afdruppen, vervolgens op een Plank o f op vertinde Blikken
te leggen en op een warme Plaats te drogen, dezelve
altemets omkerende, en op ’c laatft van ’c drogen mec Zuiker
beftrooijende. D o g de Syroop moet, om deze en aile
drogc Confituuren te maken, niet al te dik gekookt z y n , om
dat ze anders niet wel droogen willen, en vctagtig biyv en;
geîyk we b y de Pecren ook reeds aangemerkt hebben.
De befte <àrogQ geconfyte Pruimen ■v/osAQnmt F ran k ry k , tc
weten, uit Provence en Languedoc, en uit Italien gebragt Oí®
reden tc voren (§ 2 .) gemeld. Ora dezelfde'reden ontvangt
men uit die Plaatzen ook gedroogde Pruimen, die byna zo fma-
kelyk zyn ais o f ze geconfyt waren.
S 19.
Men legt de groene Pruimen , inzonderheid de kleine M irabelle
, en de Js¡e v e r i, ook wel in Edik ora dezelve ais
Olyven o f Agurkjes by Gebvaads te e e ten , zynde aldus heel
finakelyk en gezond : tot dien einde plukt men de Pruimen
ais ze beginnen te rypen, dog nog niet o f weinig week zyn
men legt zc in een Confituur-Flefch , die een wyde opening
he eft, en doet 'er b y lagen tuffchen wzvNagels, Foelie, P e-
per.korls, Zout en Rosmaryn- o f Lauriers-bladen, vervolgens
giet men ’er befte Wyn-Kdik oveiheen tot dat ze bedekt z y n ,
en men lege ’er fchone ftukken van Ley-fteen boven op de
Pm im m , op dat ze altyd onder de E d i t bedonipelt blyven,
want dit moet ze goed hoiiden, anders a ls ’er de In g tb yk o n it
fchimmelen en bederven z e ; T en laatften bind men de Vlefch
met een Blaas toe en bewaart ze tot het g eb ruik , op een
droge lugtige plaats.
S n o .
Om de Pruimen vcrfch te b ewa ren, en in de Winter te
hebb en, doet men ze onder het water; o fm e n g ie t ’er beete
W yn o ve r , op dezelfde wyze als by de Kerfen hier voren
24 en 25.) gezegt is.
S a i .
D e Lacdliedcn in Duitfchland, Hongaryen, Bohemen en
elders daar veel Pruimin groeijen, maken daar een Moes van,
inzonderheid van de ^uctfen en ronde Ditmas^ dat ze ’s Winters
op Brood eeten gelyk Boter: Om dat te maken, koken
ze de rype ^netfen in een K e te ] , cen weinig water ’er by
doende, tot dat ze week z y n , dan drukken zc ’c Vleefch door
cen S e c f, om ’er de Stenen cn Vellen a f te fch clden; ver-
volgens koken ze bet Vleefch op ’t nieuw tot de oonßßemu
van een dik M o e s , 't zelve met een honten fpadel gediiirig
roerende, op d a t ’t niet aanbrande; en gaat zyn d e , ivord
’ t in potten gedaan en op een droge plaats bewaart; kan dus
een geheel Jaar nog goed blyven.
Men kan ’er ook een diergelyk Moes o f Vleefch van maken
met Zu ik e r , op die wyze als van ’t Kerfe-Moes (§ 16 .)
gezegt is , om in Taarten en anders te gebruiken.
5 23-
U it de ryns- o f amperagcige Pruimen word ’er in de
Wyn-landen ook wel een Pruim-vsyn gemaakt, op dezelfde
w y ze als van de Morellen (§ 2 3 .) , dewelke in de Zomer ook
heel verkoelende is.
§ 24.
T en laatften zo kan men de Pruimen ook vervroegen op
die w y ze als te voren van dc Kerfen (§ 32. & c .) gezegt is ,
willende dezelve geroakkelj’ker zetten , en reujen niet zo
Hgtelyk a f , waar toe inzonderheid dient de ^ u ets , welke
ik in de Maand April en May, op gemelde wyze gebroeit
z yn d e , zeer r y p , fraai, en fmakelyk gezien heb.
§ 0.$.
Het Hout van deze Boom is bruin-ros, en word veel geagt
van de Draaijers, en andere om daar van allerley mooi Huis-
raad te maken.
5 26.
D e Cultuur, \ Gebruik, & c . der Prumen verhandelt heb-
hen d c , zal ik nu overgaan tot de L y ft en Befchryving der
voornaamfte zoorten van Pruimen, waar by tot voldoening
, der Liefhebbers de befte Franfche zoorten voegen z a l ,
fchoon veele daar van, gelyk vootheen gemelJ is , b y ons
niec o f bezwaarlyk volkomen ryp worden: In de Befcliryv
ing zal men vervolgens dc Gedaante, Koleur en andere
hoedanighedeh der Zoorten, & c . , vermeld vinden;
S Y N O N Y M I S C H E L Y S T
der befte PRUIMEN, 20 in-
als uitlandfche.
A.
i\bricüo.s-Pruim (Rod e ).
Abricoos-Pruini (Ponte).
Abricoos-Pruim (W itte ),
Abricoos-Pruira (Franfe). Abricoté. Prune d’Abrico V ir ginale.
Maagde Pruim.
d'Altefie {Prune), zie Quets,
Amandel-Pruim, zie Rognon de Coq.
Amelie-Pruim (V roe ge bìauwe).
Amelie-Pruim (Witte).
Avant.Pruim, zie Cerifette.
B.
I j Edelaars.praim, zie Mirabelle.
Boere witte Pruim (Dubbelde).
Boere witte (Enkelde.)
Boere blauwe Pruim.
Bonum Magnum, zie Eyer-Pruim.
Brignole. Prunelle. Pruimjools-Pruim.
c.
Atalogne', zie Perdrìgon hatyf.
St. Catrine-pruim, zie St. Kateryne.
Cerifette. Kers-Pruim. Rode Avant-Pruim, Ecarlate,
Cerifette bianche. Witte Kers-Pruim. Witte Avant-Pruim-
Witte vroege Pruim. Jean hative.
D.
J ^ A m a s rouge. Rode Damas- o f Damafcener-Pruim,
Damas violet. Violette Damas-Pruim. Maugeron.
Damas noir h a ty f, ou precoce. Vroege blauwe Damas
Damas blanc. Witte Damas.
Damas (Gros) yiolet de Tours. Grote blauwe Damas.
Damas noir (Petit) kleine blauwe Damas.
Damas {Dubbelde), zie Perdrigon.
Damas long, zie Quets.
Demas vert, zie Mirabelle.
Daupbine, zie Mirabelle.
Diaprcé ro u g e . R o c h e - co u rb o n .
Diapreé violette.
Dojenné. Donjamer-Pruim,
Drap d’Or. Goudcu lakenfe Pruim.
H 3 F Ecar\
i
'- 'Ì f ’■ 'li
■li
. . i m
"<. p-<mmi ì mû
lu
-È