W'
I'
h : I
P ïg , 9).
B E S C H R Y V I N G
V A N D E
KASTANJE-BOOM.
§ I.
l E K A S T A N JE -B O OM word in verfcliei-
I derhande Talen genoemt als v o lg t , in ’c
I Nederduitfch, Kaftanje-booni. Karnftanje-
• en Kriftanje-boom (dog qualyk aldus.) La*
tynfch, Caftanea. Franßh, Chataigner. Maronier. Hoog-
duitfch, Cafianien-baum. Keften-baum. Chesnut-
Tree . De em , Caftanje-Træ. Swecds, Caftanje-Tree.
D e vrugt zelfs heet in ’c AW<fri/«;V/c->5, Caftanje. Karllan-
je. Latynfch, Caftanea. Floog-duitfch, Kaftanie. Franfch,
Chataigne. Engels, Cbes-nut. Deens en Sweeds, Caftanje.
§ 2.
B y de Botaniften word deeze Boom waarvan twe e Hooft-
zoorten z y n , genoemt.
1 . D E G EM E E N E K A S T A N JE -B O OM . Caftanea fa-
tiva. C B . Pin. 418. Tournef. Inft. 584. Boerh. C. A . a. 178.
Caftanea. Dodon. Lob, J , Bauh. i . 121.
Fagus foliis lanceolatis acuté ferratis. Lina. H . Cliff. 447.
Ilort. upf. 287. Mat. mtd. 429.
2. D E L A G E V IR G IN ISCH E K A S T A N J E -B O O M .
Caftanea pumila, racemafo fraftu parvo, in fingulis capfulis
echinacisunico. Bannißer. F irg .C a te sb .H .N a t. Carol, ^c-
Fagus foliis ovato-lanceolatis ferratis. Roj. Prodr. 79,
§ 3-
De ze Boom , js aan deeze noordlyke Landen ook ni?t ei-
g e n , hy bemint de warmer Landen, en daarom word hy
veel gevonden in Frankryk , Italien , Spanjen, het bovenfte
gedeelte van Duitfchland, als in de Palts in den E lfa s , en
elders; niet zoo zeer om dat hy hier te Lande nice groeijen
zou d e , maar om dat deszelfs Vrugten niet ryp worden, o f
klein en onfmakelyk b ly v en ; beminnende uit zyn Natuur
liefft een d ro g e , dog vrugtbare aarde, en de Berg- en fcha-
duagtige plaatzen. Hy kan de Vorft tamelyk uitftaan, dog
geen heel ftrenge Winters, waarin liyligC dood vrieft, o f ’er ten
minften zoo veel van fch eept, dat hy aan ’c quynen geraakf.
Daar is ook nog een mede-zoort o f verandering v a n , die
lager en heefteragtig groeit: O o k is ’er een verandering van
met mooje bonte Bladen ; insgelyks met gefnippelde Bladen,
maar
5 4 -
Daar zyn twee zoorten van de gemeene Kaftanje, als
Tamme en W ild e ; dewelke weer in eenige Onder-zoorten
verdeelt worden : D o g waarvan’t onderfcheid alleen beftaat
in de groot- en fmakelykheid der Vrugten, Die welke van
de Tamme de grootfte Vrugten dragen, worden in Fran-
ryk,. Maronier s , en de Vrugten zelfs genaerat; dog
welke grootheid en de fmaak meeft van de deugt des gronds
envan de Lands-dauw (Ciimaat) afhangt. De befte zegt men
dat ontrent Lyons groeijen , en vervolgens in de aangren-
zende Provincien o f Gouvernements, als in Provence en Lan-
\
( v x l
K 'A