' f,
[ : L
■•’f»
B E S C H R Y V I N G v a n d e A A L - B E S I E N .
Van zoodanige Boomen die de b e fte , grootfte Vrugten geeven
, verkiezen m o e t, die men omtrent een halve Vo et diep
in de Aarde fteekt. Het is ook beft dat men de Loten
■fteekt ter plaatze daar ze zullen blyven doorgroeijen, zonder
te verplanten , waar door ze beeter en langdunriger Boomen
w o rden , dog als raen ze verplanten m o e t, zoo zyn
z e daar toe hoe jonger hoe beeter. Z e willen ook beeter
Vrugten geeven op Stamtjes als op S t ru ik , weshalven men
de Oogen o f Botten van de L o ten , aan het benedenfte
einde dat in de Aarde k om t, tot in het Hout moet uit-
fnyden, en alleen maar verfcheide Oogen aan het bovenfte
laten, waar door voorgekomen w o rd , datze geen Uitfpruit-
zeis omtrent dc Wortel maaken (I D e e l, § 526). De Steeking
kan verrigt worden zoo we! in de Herfft als in het
V o orja ar, en raoet gefchieden, gelyk gezegt i s , in een
goede , v e t t e , en Ioffe Grond.
Men kan ze ook wel van’t Zaad , o f de Korls die in de B e fien
gevonden worden , voortteelen, ’t welk uicde befte Befien
v ergadert, g ed roo g t, en daar na in het volgende V oorjaar,
na dac ’t te vooren eenige tyd in vogt Zand te meuken
geftaan he efc, in een goede Grond gezaait w o rd , en de
opgekomene jonge Bomen , na twe e jaaren groeijens, verplant
, en de Pen-wortels gekort worden; dog die word
weinig gedaan, d ew yl het langzaam toegaat eer men Vru g ten
v erk ry g t, en dezelve meeft tyds heel flegte zoorten zyn ;
hoewel als de Liefhebbers de moeite doen wilden, om ze
van Zaad te kw eeken, daar uic b y geluk w e l eens een b y zondere
goede z o o r t , beetet o f nog grooter als we tot
hier toe hebben, voortkomen k o n d e , gelyk alle de goede
en byzondere zoorten van allerlei Oofc-vrugten , e n z ., op
die w y ze uit het Zaad haaren oorfprong hebben.
§ 8.
Met fnoeijen is aan deeze Meefter ook zeer noodzaakelyk,
zoo wel ora dezelve langer haar kragt te behouden, als
grooter Vrugten te verkrygen ; dog deeze Snoei-wyze is zeer
l ig t , want men heefc maar de zwaarfte Loten tot op 3, 4.
k 5 Oogen in te ko rten, en hec dunne, flegte , als rrieede
het overvloedige en ondeugende oude H o u t , geheel weg te
fnoeijen ; verders wat op ’c fchik der Kroon agt geevende ,
dat dezelve cieraads-halven , wat rond word : D o g de '
zwarte zoort moet wat langer gefnoeit worden , om dat ze
anders minder draagt. D e Snoei-tyt i s , gelyk met andere
Vrugc-boraen, van de Herfft a f to t ’c Voorjaar toe , maar
egter in deeze laatfte tyd niet al te laat.
Men kan de Loten van deze Struik ook wel in de Zomer,
wanneer ze een tamelyke lengte verkreegen hebben, korten, •
maar dit is haar niet zeer dienftig, ten waare maar een weinig
aan de T o p p e n , i n ’t byzondere moet men die Loten niec
korten , die men denkt te fteeken tot voortteeling.
§ 9.
Van de Aal-lefien worden ook wel laage Heggen geplant,
die met de Scheer geknipt w o rden , maar-hier van raoet
men geen o f weinig Vrugten verwagten ; ook ftaan ze niet
zeer fraay.
§ 10.
W il raen de Aal-hefien, te weeten de V ru g ten , laat in
het J a a r , buiten de ordinaris t y d , hebb en, welke in de
Maand Julius i s , zo plant men ze teegen Huizen o f Muuren
, die o p ’t Noorden o f Noord-Ooften zien , en leid ze
daar b y o p , gelyk andere Efpaiier-homen , alwaar ze veel
laater aankomen, en lan g e r, dikwyls tot in de Herfft t o e ,
duureii, dog worden daar aan niet zeer fmake lyk, maar
blyven zuuragtig en klein.
Men kan ze ook wel aan Muuren en andere Efpaliers,
die wel op de Zon geexponeerc, dog niec alte brandend z y n ,
(zynde Z u id -O oft) hier o f daar planten, en daar b y opleiden,
B E S C H R Y V I N G v a n D e A A L - B E S I E N.
d e n , en waar aan ze zeer goed worden, dog dit word weinig
gedaan , om dat men die Plaatzen liever tot andere
Vrugten etnployeert.
§ II.
W a t nu aangaat ’c gebruik dec Aalbefien, dezelve z y n ,
wel ryp z y n d e , eene heel aangename, g eu r ig e , iets amper-
o f rynsagtig fmakende V r u g t , inzonderheid als ze met wat
witte Zuiker gegeeten wo rden, die in de warme Zomer-da-
gen zeer verkoelt en v erquikt, ook voor zeer gezond gehouden
worci, hoe veel en op wat tyd van den dag men
die ook e e t , ’t z y v o o r , b y , o f na de maaltyd , als ze
maar wel ryp zyn. Z e zyn zo veel te meer hier te Iande
g e a g t , om dat ze byna nooit in de Vrugt-zetting miflen,
en jaarlyks veele Vrugten g e v e n , hoewe! ’t eene jaar wel
w a t meer en beeter als ’c andere. Ik heb ze byna nergens
beeter en raeer gevonden , als in deeze Nederlanden, zoo
d a t ’t fchynt, dat dit Ciimaat i n ’t byzonder zeer gunftig aan
deeze V rugt is.
§ 12.
Dezelve worden o o k , niet alleen in Zuiker heel geconfyt.
maar daar word ook Syroop, Gelee , e n z ., van gemaakt.
Om de Aaliezien geheel te confytea, waat toe men door-
gaans de rood e , om de K o leu r , g eb ruikt, zoo neemt een
. goed gedeelte daar v a n , die wcl ryp z y n , plukt ze van de
S tee len, doet ze in een Pan o f Keetel , met een weinlg
W a te r , z ie d e n , zo zullen ze in flukken en a l ’t Sap ’er uit
gekookt zyn : Dit Sap laat door een Teems o f heeter doot
een Linnen-doek loopen. Andere wryven o f ftampen de
Beßen in flu k k en , en wringen dan het S a p , zonder te kooken
, door een D o e k , maat dit is zo gemakkelyk , nog zo
goed niet.
Neemt dan lot ieder Pond van dit Sap i Pond o f wat meet
Z u ik e r , zet ’t in een Steenen Pan o p ’t V u u r , en la a t ’t
kooken tot behoorlyke d ik te , namentlyk, tot de confffea.
tie van een Syroop o f dunne H o n ig , in agt nemende, om dezelve
geduurig w e l te fchuimen, en te klarificiercn-, ten laat-
ften doet daarin heele van de Steelen geplukte Befien , die
fchoon groot z y n , zoo veel als de Syroop bedekken kan ,
en la a t ’t daar mede nog eeu paar maal zagtjes opzieden,
zoo is de Confituur v ee rdig , die men in Confituur-Giazen o f
Potten bewaren moet.
Andere maken de Syroop met water op de ordinaris w y ze,
dog dan is de C on fe a ie zo goed o ften minften zo aanzienlyk
en ook zo kragtig niet.
Men kan deeze Befien ook in Honig op devoorgaande wyze
con fyten , dog dit is zo goed en fmakelyk niet.
§ ' 3-
Om de Syroop van Aalbefien te maaken, zo neemt tot
drie Pond van het op de voorgaande w y ze ( §. 12. ) ver-
k reegeneSap, (nad at het drie dagen geftaan heefr te giften»
om dat de Syroop anders Geled-agtig w o rd ,) twee Pond zuiker
, kookt het zagtjes te zamen tot een dunne Sy ro o p, het
zelve geduurig roerende en fchuimende, en bewaart het dan
in Potten.
§ 14.
D e G e l e e o f ’t Rob word byna op dezelfde w y z e toebereid
als de voorgaande S y roop, behalven dac raen hier toe het
Sap niet laac giften , maar verfch gebruikt, en ook een weinig
dikker kookt; aldus, neemt v an ’t uitgeperfte Sap ( § 12 .)»
en tot elk Pond drievierde pond Suyker, h a t hec op een klein
kool vuur zagtjes kooken, geftaadig roerende met een houte
fpatel o f lep el, e n ’t fchuim ’ er afneroende, tot d a t ’t boven
aande Spatel begint te kleeven, o f dat ’c beginc te fpinnen;
doet het dan .in kleine Potjes, en , koud geworden z ynd e ,
bind ze to e, en bewaard het.
Wanneer men oxxditsh&t. Aalbefien-Saphy At bereiding van
alle de gemelde Confituuren wat van het uitgeperfte Pramho.
ze-Sap mengt, zullen die nog aangenamer worden: En ze
I“ » zyn
i
■ -
V
f VI
« - i i
1