i '
■ •
-T
. i r
lange Rozynen. Deze word by ons niet r y p , ten waare
düor Konft-middels.
E L B E R -D R U IF . F itis Agygartos. Camerarii. Maakt
grote Troffen ; de Befien zyn rond , tamelyk groot en digt
in ’t Bofch , hebben maar één Znad k o r l, ook zomtyds geheel
geen ; weshalven deze zoort van zommige ook D r u if
zonder Korls genaamt word ; maar ze word b y ons niet wel
ryp-
F R A N K E N D A L E R . F itis Germanica, uva perampla,
Acinis Totumlis, rnajoribus, ex rubrog nigricantibus. Nobis.
Brengt veel grote Troffen voort ; haar Befien zyn rond en
g ro o t; van K o leu r , wel ryp z yn d e , ho og-blauw , na den
roden hellende ; voorts v le efchig , en zeer aangenaam van
Smaak alsze wel ryp is -, datze egter b y ons zelden w o rd ,
dan in zeer voordeelige warme Zoraers. Haare Rypheid word
veel veragcerd # door dien de Befien zeer digt in een ge-
drongen zitten , ’t welk men te hulp komen kan door middel
van de kleinfte Befien kort na de zetting met een Scheer uit
te knippen. Welke zorg zeer dienftig en noodzaakelyk is ,
nan allerlei andere zoorten van Druiven die digt in een ge-
drongen groeijen, om goede Druiven te hebben ; en dat
ik h ie r , wegens de nuttigheid , nog eens weer herinneren
moet.
Voorts zoo maakt deze zoort zw a a r , lan g , en veel Hout-
gewas , en is zeer draagbaar.
K A N A R IE -D R U IF . F itis Canarienßs, Nobis. D it is
een witte zoorr vanMufcaat-Druif, rond van gedaante, tamelyk
groot van Tros en Befien , en zeer zoet van fmaak ;
maar raen begrypt uit de groei-plaats lig te ly k , dat dezelve
b y ons niet kan ryp w o rden , zonder konft-middels; weshalven
daar van niets meer melden zal ; als alleen dat hier van
de zeer geurige witte W yn , S e c , o f Canarrie-S.ec genoemt,
in het Eiland Madera, v o o rtkom t, die de veritable Sec i s ,
fchoon in Spanjen ook een heel zoete en kragtige Wyn ge'
maakt en voor Sec gedebiteerc word , maar die zoo goed o f
zoet in allen niet i s , anders geurig genoeg zynde.
K A N D I D R U IF . Fitis Crética. Deze zegt men dat
heel vroeg ryp word ; dog is my onder die naam niet bek
e n t; moogelyk is het de volgende Katalenier-druif, dewyl
de Kandiafche Druiven ook in Spanjen groeijen , en de naam-
geeving der Vrugten zeer verfchilt ; het ftaat egter nader te
te onderzoeken.
K A T A L O N IE R -D R U IF . F itis Catalonienüs pracox, a-
cinis retundís ex rufo nigricantibus. Nobis. Maakt tamelyk
groote Troffen. D e Befien zyn ron d , tamelyk g r o o t , van
Koleur donker bruinagtig-blauw, van een aangename zo e te ,
icts mufqueerende Smaak ; word vroeg r y p , volgende voorts
op de blauwe Mufqué ¡ en is derhalven waardig by ons geplant
te worden.
K O R IN T E -D R U IF . V'itis Corinthiacaß v e apyrena}.'ñzu\i.
Tournef. Inft. Uva pa(f<s minores vel PaJfuU Corintbiacce.
C . B. Pin. D e Befien van deeze zoort zyn klein maar zeer
zoet van fmaak, en hebben geen o f zoramige maar een K o r l;
D e bladen zyn ron da gtig, d ik , van onderen witag tig , en
weiniger als andere W yn bladen gefnippelt. Daar zyn drie
zoorten van deezen D r u i f , die niet veel verfchillen, als in
de K o leu r , zynde w i t , rood en blauw ; deeze twee laatfte
zoorten worden op hec Eiland Morea veel gedroogt en
overal verzonden, zynde by ons bekend genoeg onder de
naam van kleine Rozynen o f Korinthen , welken naam ze vo e ren
van de oude Stad Corinthus, op het gemelde Eiland»
waar omtrent ze veel groeit : De eze Druiven komen vroeg
a an , en worden b y ons wel r y p , maar om datze klein z y n ,
zo wordenze weinig g ecu ld v e er t, en dus weinig b y ons gevonden.
LE IP Z IG E R (W IT T E ) . F itis Germanica pracox, acinis
fublongio, fubviridibus. Nobis. Maakt tamelyk groo te,
langwerpige Troffen : Haar Befien zyn van middelmatig groote
eenigeenigzints
langwerpig-rond van gedaante en tamelyk los in
’t Bofch ; haar Koleur i s , ryp z yn d e , groenagtig-wit, z yn de
voorts wat vleefchiger als de water-zoeten, en haar Sap
is tamelyk zoet en aangenaam ; ze word vroeg r y p , met de
Paarl’ Dru if', is heel draagbaar, en derhalven waardig by
ons geplant te worden.
L E IP Z IG E R (B L A UW E ) . Fitis Germanica pracox , aci-
nis fubhngis nigricantibus. Nobis. Verfchilt weinig van
de voorgaande w itte , dan alleen in de Koleur die hoogblauw
is.
M A R SEM IN E D E V IC E N S E . Die is een zoort van Mus-
caat met donker blauwe Befien, groeijende veel omtrent F i-
cenfe en Padua in Italien, en waarvan daar een heel zoete
aangenaame en gezonde donker-rode Wyn gemaakt word, die
zeer vermaard is. D e ze D ru if word b y ons niet natuurlyk
ryp. Ik meene deze de zelfde te zyn met de Muscaat noin
z ie t wat verder.
M E L IR B L A N C . F itis acinis rotundis alho-virefcentibus
ßibdulcibus. Nobis. müakc matig grote T ro ffen , de Befien
zyn ook matig groot, ro n d , groenagtig w it van Koleur en
digt in ’t B o fch , van een taraelyk zoete fmaak, als ze wel
ryp i s , dat ze egter b y ons niet vvel w o rd , en derhalven
niet waardig b y ons te planten.
M E L IR GRIS , verfchilt nergens in van de vorige dan
dat de Befien gtoener van Koleur en eenigzints grys- o f
ros-agtlg zyn. D e ze beide zoorten hebben de Bladen byna
ron d , dat is zander veel ho ek en , o f weinig gefnippelt, en
dragen fterk.
M E L IE R N O IR . Deze verfchilt mede weinig van de
voorgaande, dan dat de Befien donker-blauw zyn.
M O R I L L O N B L A N C F itis aurelianenfis vel Belnenßs,
acinis albidis. N o b is , tamelyk groot van T ro s , hare Befien
zyn middelmatig groo t, eenigzints langwerpig en v r y digt
in het B o fch , van Ko leu r, ryp z y n d e , befmult witagtig na
den groenen hellende; haar Sap is z e e r geurig en verheven»
y »
maar de fchil is wat d ik : Deze word veel gccultiveert in de
Wynbergen omtrent Orleans en elders in Frankryk, en daar
word uitftekende fFyn van gemaakt.
Zommige maken onderfcheid tuffchen deze D r u if en de
witte Auvernat, dog zoo als ray van ervarene kenners berigt
i s , en ik zelfs aan uit Frankryk na Duitfchland met deeze
beide benamingen gezondene Wyngaarden heb können be-
fpeuren, zoo is ’er weinig onderfcheid tuffchen, beftaande
alleen in de geurigheid der Dru iv en, welk alleen van de
grond, ftandplaats en ciimaat van daan komt: Z e word by
ons zelden behoorlyk r y p , ten z y in zeer goede Jaaren, o f
door Konftmiddelen.
M O R IL LO N G R IS . Fitis AureUanenßs acinis fubhrubefcen-
tibus. Nobis. De Befien van deeze zoort zyn van groote en
gedaante als de voorgaande, maarze zyn watloffer in ’t Bofch»
en haar Koleur is bleek grauw-ros a g tig , o f vaal, haar fmaak
is zeer zoet en aangenaam ; ze komt wat vroeger aan als de
v o r ig e , en word derhalven b y ons,- op een goede plaats
ftaande, ook r y p , dog niet dan in goede jaren. Deeze is in
de Provincien van Orleans en Champagne veel g e a g t , om datz
e een uitftekende W yn uitlevert.
M O R IL LO N R O U G E . F itis aurelianenfis, Acinis rubris,
Nobis. De eze gelykt in grote en gedaante der Befien na de
vorige Morillons, maar de Koleur is rood, hellende na den
bruinen. Deeze Dru if is veel geagt in de Provincien Orleans
Vionrgogne en meer andere. Z e is de voortbrengfter van de
lekkere en gezonde 'Qourgogne-wyn.
M O R IL LO N N O IR . Fitis aurelianenfis, acinis nigricanti-
hus. Nobis. Maakt tamelyk grote wat langwerpige Troffen;
de Befien zyn meeft rond en middelmatig g ro o t, van Koleur
donker-blauw hellende na den zwa rten; haar Sap is fchoon
r o o d , en w e l ryp zynde geurig en aangenaam van fmaak;
maar word b y ons niet ryp als in zeer voordelige Jaaren o f
door vermeerderde warmte; ze maakt dik kortledig I lo u t , en
heefc wat ronder Bladen als de vorige Morillons, Deze D ru if
geeft
i l
f f '
:
•sa
a
f t "