r
ffi
B Ë S C H R Y V I N G van de A P R I C O S E N .
De Apncoos-Bcom wil in allerley gofede, zo Wel Zand- als
Kleyagtige Grondetl; heel Wel g roe ijen ; b y verdraagi niet
wel M c ll, gelyk de meefte Steen-Vnigten, nogtans doet hem
die geen zo veel nadeel als aan andere, als die maar niet te
verfch is. H y waft fterk en fch ie lyk , word tamelyk groot
en draagt vroeg genoeg: zyn Wortels boofen tamelyk diep
in de Grond, fen worden g ro o t..
§ 5.
b e z e Boom raoet hier te Lande aan Efpaliers op een goede
Expofitie (O oft o f Znid-Ooft) geplant worden: Op Stam
worden de V ru gten , fchoon de Boom zeer wel g r o e it , by
ons niet o f zelden behoorlyk r y p ; anders zo zyn die welke
op Stam gegroeit z y n , als ze wel ryp kunnen worden, veel
geuriger als die van Efpalier. Bomen■, ik heb binnen de tyd
van 1 7 ä i8 Jaren, maar 2 ^ 3 maal rype Apricofen, in de
T uin van Haur Hoogbeid, de Forßin Wtdiiwe van Oranjen,
op Marienhurg, van Stam-Bomen kunnen hebben, die zeer
geurig waren, en die waren van de Princeffe-Apricoos.
§6.
H y word voortgezet door middel van oculeeren o f zuigen op
Uitlopers van Prumen i dog de eerfte manier i s ’t meeft in
de praSiyki tot Ent-Plantzoenen bedient men z ig b y ons meeft
van de Uitlopers van de Boere Witte P ru im , om dat men
bevonden he eft, dat ze daarop’t beft groeijen: D o g de U itlopers
van de blauwe o f zwarte vroege Damas worden daar
toe van veele beter geagt.
§ 7 -
D e Apricofen behoren weinig gefnoeit, en niet anders, als
dat men de waterloten, het overvloedige, en het dorre Hont
wegneerat: E n vermits deze Boom doorgaans zvvare, jange
L o ten maakt, zo moet men hem ruimte geven aan \E fp a .
Her, en de lange Loten niet te veel korten nog wegfnoeijen;
want daar door word hy kragteloos en ondraagbaarder.
D e Apricofen zyri een 2eet aangename Vrugt om rauw
uit de hand te eeten, en worden van zommige voor de lek-
kerfte, behalven de Perfiken, van alle Sreen-vrugten g ea g t,
dog andere prefereeren een goede wel ryp zynde Pruim:
D o g dit laatfte heeft meer plaats in Frank ryk, dan b y ons,
om reéden te vooren {Pruimen § 2. 3 .) gezegt.
Men bereid ’er in de Keuken ook zeer aangename iSpyzen
v an , als, Compot, Marmelade, Taarten, & c . Z e worden
ook wel geconfyt, zo wel ryp als onryp.
Orii de Apricofen oriryp te confyten-, zo neemt onrype
Apricofen, die nog geen harde Steenen hebben, van de grobt-
f t e , wryft ze fchoon a f , doet ze in kokend wäter, dat met
een weinig Wynfteen gekookt heefc, en laat ze daarin maar
een .kleine zood doen ; neemt ze daarna, a l s ’t water koud
geworden is , daar u it, fpoelt ze in fchoon water om, d roo gtze
wel a f , en prikt ze dan met eeh fpeld, gelyk van de Pruimen
§ 15. gezegt is.
Maäk dan geclarificeerde Syroop van Zu ik e r , ( to t yder
pond Apricofen omtrent % pond Zuiker nodig z y n d e ) ; doet
daarin U w e Apricofen, en laat ze dan een reis 6 o f 7 zagtjes
opwallen: Neemt ze dan uit de Sy roop, en laat zfe op een
Teems uitdruppen; daarna doet ze weer in d6 Syroop, heet
zyn d e , en laat ze van nleuws wat ko ken , dan dezelve weer
uicnemende en weer latende uitdruppen als vören; dit 3 ä 4
malen herhaalt zyn d e , zo kookt ze ten laatften in de Syroop
zagtjes, tot dat die zyn behoorlyke dikte heeft: vervolgens
doet ze in Potten met de Syroop en bewaart ze behoorlyk,
als nu reeds meermalen van andere Vrugten gezegt is.
Om rype Apricofen te confyten, zo plukt d e ze lv e , wanneer
ze maar even o f nauwelyks ryp z y n , fchilt z e , en haalt ’er
de Steenen z a g tje s , zonder een grote opening te maken,
daar
B E S C H R Y V I N G VA r i d e A P R I C O S E I ^
daar u it; vervolgens doet ze in kokend water, en laat’er een
food overgaan, dan neemt ze daar uic, doet ze wat in koud
wa ter, en laat ze daar na op een Teems uitdruppen; uitge-
drupt z yn d e , doet ze in geclarificeerde Syroop van Zuiker en
laat ze zagtjes ko ken , tot dat de Syroop een behoorlyke ii»-
/tfieniie verkregen heeft; bewaart ze dan in Potten.
Men kan de Apricofen ook in Honig confyten, op dezelfde
w y z e als te voren van de Peeren & c . , gezegt is.
Om droge geconfyte Apricofen te maken, ’t z y van rypd
o f onrype V ru g t en , zulks gefchied op dezelfde mjinier als
Voorheen -\^n de Pruimen § 18. gezegt is.
§ 13.
Deze Confituuren, inzonderheid de d roge, worden van vce>
le voor de lekkerfte van alle geconfyte Vrugten g e a g t; want
de Apricofen verkrygen d o o r ’t koken van zelfs een aangename
, fpeceryagcige G e u r , zonder daar Speceryen by te voegen.
B E SCH R Y -