í-
Peeren dik b ly f t; en bewaart ze ten laaften in Confituur o f
andere Potten gedaan zynd e , in de Syroop. T o t een Pond
Peeren, zal men omtrent een Pond Zuiker nodig hebben.
Zommige koken de Peeren in een niec al te dik toeberei-
de Syroop tot behoorlyke weekheid; het overige gefchied als
voren. Als men eenige Kruid-Nagch en wat Kaneel op ’t
laatfte van ’t koken in de Syroop doet, zal de Syroop nog
aangenamer worden; o f men doet deze Speccryen , fyn ge.,
ftocen, op ’t laatft in de warme Syroop.
§ 1 2 .
D e Syroop beftaat ult goede witte Zuiker, in fchoon Water
gefmoUen, en tot beqiiame dikte gekookt z yn d e ; moe-
tende ak oo s, tot allerley V ru gten, van te vooren toebereid,
en met het wit van Eyers en wat fchoon Water geclarificeert
w orden; welk gefchied door middel van het Ey-wic te klopp
en , tot dat het in fchuira verändert is , welk daar na, bc-
neffens wat Water in de kokende Syroop gedaan, en de
fchuim die ’er opkomt, geduurig wel daar van a f gefchuimt
w o rd: Moetende vervolgens de Syroop gekookt worden tot
die dikte, dat hy begint te fpinnen, zo als men het noemt,
dat is , dat de Syroop, als men iets daar van op een bord
doet en koud geworden zyn d e , die met de vinger aanraakt,
z ig als een draat laat om hoog trekken; als wanneer hy be-
quaam is. Maar men moet de Syroop zägtjes k o k en , en
altemets roeren, op dat die niet aanbrande.
§ 13-
Men kan de Peeren, en alle andere Zoorten van Frugten
die men in Zuiker confyt, ook in Plonig confyiem wordende
de Honig tot dien einde van te voren met wa t water tot behoorlyke
dikte gek oo kt, en teffens welafgefchuimt, het overige
gefchicd als voren. D e p ro e f, om te weten o f de Honig
dik genoeg gekookt iSi kan men nemen met een verfch
E y , dit in de Honig gedaan z yn d e , moet dan daar op dry-
v e n , maar zinkende, is hy nog niet genoeg gekookt.
§ HOm
de Peeren droog te confyten, heeft men niet anders
te doen, als de byna murv gekookte Peeren in de bereide
Syroop een weinig te laten k o ken, op dat ze van de Zuiker
doorgedrongen worden; daar na neemt men dezelve met een
L e p e l uit de Syroop , de Syroop '’ er wat latende aflekken,
inen legt ze vervolgens op met Poeijer-Zuiker beftrooide
Blikken o f zuivere Plankjes, en laat ze op een warme
plaats (b y een Kngchel) droogen, dezelve altemets, als ze
boven droog z y n , omkeerende; en men kan ’c droogeii
bevorderen, d o o r ’er fyne Poeijer-Zuiker ovqx te ziften:
Dro og z yn d e , moet men ze op een drooge plaats in Do-
z e n , tuffchen fchoon Papier, bewarep ; gelyk met alle
drooge Confytuuren gefchieden moet. D o g hier by ftaat
nog aan te merken, dat, om droog Confyt te maken, men
de Syroop een weinig dünner laten mo et, om reden, dat
anders de Confyturen niet wel willen droogen en ook onaan-
zienlykcr worden. De Poeijer-Zuiker moet daar benevens
van de befte zo o r t, te weten, niet vetagdg maat droog van
aard z y n , en hoe w itte r , hoe aanzienlyker Confyt dat ’et
komt.
Op dezelfde w y z e kan men ook JppcU nat en droog con-
fyten, dog die gefchied zo veel niet.
% 15-
Van de Peeren word ook op dezelfde wyze als van de
Appels, in voorgemelde Landftreeken {Appel-boom § 8 .) ,
een Peer-tssyn gemaakt, in ’t Franfch Cidre o f Poiré genaamt;
die àtyiAppel-Wyn in zoecigheiden aangenaamheid overcreft;
zynde na de Perzing zeer zo e t , maar word daar na wat
fcherper, dog als hy wat gelegen heefr, verkrygt hy een
z e e r aangename, za g te , wynagtige fmaak, cn word beider
en g e e l, zo dat men die voor zoete Druive-Wyn, drinken
zou d e; te w e ten , als die van goede Peeren gemaakt is.
Men kan ook een Spiritus uit de Peeren dißileeren, op
dezelfde wyze als van de Appels gezegt is.
§ i6 .
Het Hout van de Peere-boomen is tamelyk ha rd, rcgtdra-.
d ig , en effen, en word derhalven veel gebruikt van L y ft-
makers en Dra aye rs ; Het is ook een goed Brandhout,
maar niet zo goed als dat van Appel-boraen, gevende weiniger
en minder langduurende hicte.
§ 17.
D e zoorten der Peeren zyn zeer v e e l, dog geen groot ge-
tal daar onde r, die men in der daad lekker noemen k a n ,
om dat veele , fchoon ze in warmer Climaten , als ’t onze
is, heerlyk z y n , b y ons, gelyk te voren (§ 2 .) gezegt
is , niet volkomen ryp worden, en dus hunne verhevene
Smaken niet verkrygen.
Men verdeelt de Peeren, gelyk de Appels, in drie Zoortent
%ls, in Zomer-, H e r fß -, t\\ Winter-Peeren, o f in f 7 W | i - ,
U te - , en Hlnter-Vrugiens en deze alle onderfcheid men
•weer in drien, volgens de hocdanigheid van haar V le e fch ,
a ls , I. Boieragtlge, b y de Franfchen Beurreis, o f Fondan-
res, genaamt, welkers Vleefch in de Mond byna gelyk als
Boter fmelt, en aangenaam is. 2. Brojfe, de Franfche zeggen
Cafantes, wclkcrs Vlecfch wat min o f meer hard is ,
o f in het doorbyten als knappende valt. 3. Sagte, b y de
Franfchen Demi-Cafantes, welkers Vleefch niet zo hard valt
als brofe, nog zo fmeltend als boteragtige Peeren, houdende
derhalven tuffchen beiden het midden: Onder welke drie
Hooft-zoorten van Peeren, de eene zoort wat zappiger, de
andere wat droger valt.
Men verdeeld de Peeren ook in Tafel- cn Stoof- o f Braad-
Peeren. Tafcl-peeren noemt jnen d ie , w e lk e, ryp z ynd e ,
geurig van fmaak, en derhalven waardig zyn op de Tafels gebragt
te worden , om rauw uit de Hand te eeten. Stoof-
peeren noemt men d ie , w e lk e , fchoon ze ryp geworden
z y n , ruw en onfmakelyk b ly v en , zo wel hier te Lande als
in warmer Geweften; en derhalven door ’t Vuur in de Keuken
hunne rypheid en fmaak moeten verkrygen: Ondertuffchen
weten de Koks en andere heel w e l, zonder dat het
nodig is te zeg g en, dat de geurige Tafel-peeren geen minder
maar wel beter Geftoofs kunnen uitleveren, maar, om dat
die voor de Tafel gefchikt z y n , om rauw uit de Hand te
eeten, zo worden ze daar toe doorgaans gefpaart, ten ware
men rykelyk daar van voorzien was.
B E S CH R Y V IN G