gecFt een uitftekende W y n , weshalven ze in het zuidelyke
Vän Franhyk voor een van de befte D ru if geeftimeert word
om rode Wyn te maken.
M O U IL LO N T A C O N N E . Fitis fubbirata. J . Banh.
Brengt korte, dikke Troffen v o o r t, de Befien zyn van grote
als de voorgaande, te weten middelmatig, en digt in ’t Bofch,
en van Koleur blauw, haar fip is vry zoet en aangenaam, dog
de W y n die daarvan komt is op verre na zoo goed niec als die
van de voorgaande Morillons, maar hy levert meer u it, om
dat hy zeer draagbaar is. De Bladen van deeze Dru if zyn ruig-
agtig-wic, even als met Meel bepoejert, inzonderheid de jong
e , waarvan hy de naam van Molenaars-Druif by zommige
verkregen heeft. Voorts is deeze hard van Natuur, kunnende
de Voorjaars ongemakken beter verdragen als andere Druiven'.
Weshalven hy in zommige kouder Wyn-geweften van
Frankryk veel geculiiveert word. Maar word by ons bezwaarlyk
en zeer zelden ryp.
M O R IL L O N I-IAT IVE. F itis præcox CoJumeJU H. R-
Par. Tournef. Inft. Maakt matig grote Troffen ; haar Befien
zyn middelmatig groot, o f liever klein, in vergelyking van andere
Dru iv en , en los in ’c B o fch ; van Koleur befmult rood
na den blauwen hellende; haar fmaak is niet zeer verheven,
en de fchü dik ; zoude derhalven niet waardig zyn daar van
te planten, zoo het niec ware ora haar vroege rypheid, wordende
doorgaans in Frankryk ryp in J u ly , maar by ons in
A u g u fty , en is dus een van de vroegfte Druiven.
M U S C A T B L A N C . . F itis acinis alhis dulcißmis, Fi-
tis Apiana. Garidel. Brengt langwerpige taraelyk groote
Troffen v o o r t , die doorgaans twee kleine Troffen aan de z y
de naaft de fteel hebben : De Befien zyn tamelyk groo t, rond,
en zeer digt in ’t Bofch ; aangenaam van Ko leu r , geelagtig
Wit, en veeltyts wat met bruine vlekken gefprenkelt ; D e fmaak
van deze o f diergelyke fterke Mufcaate-Druiven is , als ze we!
ryp z y n , zeer zoet en musquerende, van een zeer aangename
geur, ZOO datze van veele voor de aangenaamfte van alle
Druiven gehouden word : Zynde zeer vleefchig en wat hard
o f knappende in ’c eeten, maar ze word zeer bezwaarlyk en by
ons by na nooit r y p , ten z y in zeer voordelige Jaren, o f
door Konftmiddelen. Vo o r ’t overige zoo maaktze zeer fterk
Hout-gewas, en dragc fteik.
Van deeze Z)r«;/word de berugte eh aangenaame Mufcaa-
te-wyn, anders ook Frontignac genaamt, gemaakt, deeze
laatfte naam voert hy van de Stad Frontignac in de Provin-
cie Languedoc, waar omtrent deeze fFyn veel groeit en van
daan komt.
M U S C A T R O U G E . F itis acinis rubris nigricantibus dul-
cijfimis. Garidel. Deeze is van groote en gedaante nage-
rtoeg als de voorgaande; de Befien van zommige Troffen zyn
d ig t , en van andere loffer in ’t B o f ch ; haar Koleur is don-
ker-rood na den blauwen hellende, ze zyn ook zeer vleefchig,
geurig en fterk musqueerende van fmaak; werdende deeze
D ru if van veele n o ; geuriger en verhevener als de voorgaande
g e a g t, te weeten als ze wel ryp i s , dat ze egter b y ons
natuurlyk nog bezwaarlyker word als de voorgaande.
M U S C A T G R IS . F itis acinis fubrubentibus duhisfmis.
Nobis. De eze raeen ik dezelfde zoort te zyn rhet de voorgaande
, beftaande het onderfcheid alleen in de K o leu r ,
dewelke van zommige Troffen ro o d , van andere grysagtig
rood o f v a a l, nog van andere bleek-groenagtig o f befmult
wit i s ; welk onderfcheid tusfchen de voorige z o o r t ; zeer
waarfchynelyk, nergens anders van daan k om t, als van ons
Ciimaat, en naar dat de Troffen min o f meer op de Zon
bloot hangen en daar van aangedaan worden.
M U S C A T N O IR . F itis acinis nigricantibus dulcisfmis.
Mill. Hoveniers Woordenboek. De Befien vai> deeze, zyn
wat kleinder als de voorgaande, donkerblauw, na den zwarten
hellende van Ko leu r; haar Sap is z o e t , dog diet zoo
aangenaam en fterk musqueerende als de voorgaande zoorten
, maar ze rypt wat gemakkelyker ende v ro e g e r , dog
de Befien worden b y ons byna nooit aan ’t zelve Bofch te
gelyk
gelyk en volkomen ryp , weshalven ondienftlg is te cultivee-
r e n , ten waare door Konft-middelen.
Deeze D r u if word vccl gecultiveert omtrent Piacenza en
Padua in Italien, en van daar komt de vermaarde bloed-
roode W yn . Marzemina de Finccnza, dog die niet lang
over het jaar duuren kan; en van deeze is ontftaan’t fpreelc-
w o ord , E ß , E ß , E fl , prcpter nimium E ß , Dominus meus
mortuus eß. (z ie § 46.)
M U S C A T LO N G . Fitis uva peramhla, acinis oblongis
nigricantibus dulcisfmis. Nobis. Maakt dikke en lange Tros-
fen. De Befien zyn g ro o t, heel langwerpig rond , en den-
kerblauw van Koleur , en wat los in \ B o fch , zynde voorts
vleefchig ende vaft knoppende , haar Sap is zeer z o e t , aangenaam
en fterk musqueerende en geperfumeert, maar word
b y ons niec r y p , ten zy door konft-middelen. Daar word
in Portugal een zeer aangenaame roode W yn van deeze
D ru if gemaakt, die niet al te heet is , en de Marfemine wyn
vai) Vicenza in Italien na by koomt.
M U S C A T D ’A L E X A N D R IE B L A N C . F itis Alexan-
ärica , uva perampla , acinis magnis oblongis , albidis, dul-
cisfimis. Nobis. Maakt groote T ro ffen , de Befien zyn
ook zeer g ro o t , Ei-rond van gedaante, en heel los in ’c
B o f ch , van Koleur groenagtig-wit; zynde voorts heel vleefch
ig , vaft , en , wel ryp zynde , van zeer z o e te , aange-
Daame, wat musqueerende fmaak , maar ze vereifcht veel
warmte om ryp te worden , weshalven ze in ons Ciimaat
nooit anders haare rypte verkrygt als wanneer door konft-
middels de warmte vermeerdert word.
M U S C A T D ’A L E X A N D R IE R O U G E . Fitis Alexan-
drica , uva perampla , acinis magnis oblongis , rubentibus dul-
cisßmis. Nobis. De Befien van deeze zoort zyn wat kleinder
als de voorgaande, anders van dezelfde gedaante, deugt
en fm a a k h a a r Koleur is ro o d , iets na den blauwen hellen
d e , ze word wat gemakkelyker ryp als de voorgaande,
dog kan by ons haare rypte zonder vermeerderde warmte
niet verkrygen, ten waare in zeer voordeelige Jaaren. Ik
ben ’er niet ver vati a f , te gelooven dat deeze gemelde
zoort dezelfde is met de Rozyn-Dru if, zie hier na. .
P A A R L -D R U IF (W IT T E - ) Vitis prtecox acino rotundo
{magno) alhido äulci Mill. H. Woordenb. Brengt groote
Troffen v o o r t, de Befien zyn vry groot en los in ’t B ofch ,
van K o leu r , wat blinkende, als Paarlen, waar van ze de
Naam v o e r t, haar Sap is zoet en zeer aangenaam; ze word
vroeg ryp en is heel draagbaar, maar ze is zeer onder-
worpen ora niet te bloeijen , dat is , veel kleine onvolmaakte
Befien in ’c Bofch voorttebrengen, welk veroorzaakt
word door haar teederheid, waar door ze de koude
in de Bloeicyd niet kan teegenflaan, en dus weinig z e t ,
dat haare agting niec weinig vermindert, fchoon ze anders
buiten teegenfpraak een van de befte Druiven in ons Ciimaat
i s , weegens haar groote draagbaarheid, gemakkelyke
en volkomene Ryp -word ing: Do g die kan te hulp geko-
raen worden door middel van dezelve op eene wa rme,
voor koude en winden gedekte plaats te fte llen , en Vervolgens
door uitknipping van de kleine onvolmaakte Befien.
Z e maakt d ikke , korte en kortleedige L o ten , 200
dat ze weinig o f veel minder ruimte beflaat, als andere Druiven.
Z e is de befte om te vervroegen, om datze dan door
de vermeerderende warmte minder uitbloeit, groote Tros-
fen en Befien g e e f t , en zeer vroeg aankomt.
P A A R L -D R U IF (B L A U W E ) . Vitis pracox , acinis ro-
tundís, nigricantibus. Nobis. Is van groote , gedaante en
fmaak, zeer gelyk aan de voorige fF i t t e , behalven de Ko leur
, die fchoon hoog-blauw is , ze misbloeit nog meer als
de W itte , daarenboven worden de Befien a an ’t zelfde Bofch
byna nooit te gelyk r y p , weshalven ze in weinig agting i s ,
wordende anders ook vroeg ryp , met de fFitte.
P E T E R SE L IE -D R U IF . Fitis laciniatis foliis Cormit.
Brengt taraelyk grote Troffen voort ;de Befien zyn matig groot,
ro n d , en wat los in ’c Bofch , groenagtig-wit van K o leu r ,