f .
R E IN E C L A U D E . Is een tamelyk grote Pruim, van
Gedaante rond, vierkant; van Koleur w i t , iets na den gee-
len hellende, en met een Waas gedekt; haar Vleefch is vaft
dog niet hardi en zappig g en o e g , heel los aan de Ste en ,
van een zeer aangename zuikeragtige Smaak, als ze wel ryp
is ; ze flaagc zo wel op Stam als aan ’c Efpalitr, maar dient
by ons meeft op dezfc laatfte plaats gefteld te worden, om dat
ze op Scam niet behoorlyk ryp wo rd, dan in heel goede Jaren
en in goede Gronden; zynde dus egter waardig om geplant
te worden.
D e Boom maakt goed Gewas, en draagt zeer weh
R O I .A LE ; ise en grote, fchonePruim, van Gedaante tond,
met een lange S t e e l; haar Koleur is helder-rood, en mooi
gebloeft o f met een fraaije Wafern gedekt; haar Vleefch is
zagt en zappig gen oe g, van een zeer aangename verhevene
Smaak; ze flaagt zo wel op Stam als aan het Efpalier, dog
deze laatfte plaats voegt haar b y ons doorgaans ’t beft.
D e Boom maakt goed G ew a s , en draagt wel.
R O S -PR Ü IM (D U B B E LD E ) . Is een heel grote Pruim,
van Gedaante ron d; Van Koleur bleekagtig rood en paars
gevlekt en g e f tip t ; haar V leefch is heel za g t, en vol van
een waterig zap ; van een laf-zoete, niet verhevene Smaak.
D e enkelde Ros-Pruim is matig groot omtrent als de dub-
ielde Boere witte, o f als de Oranje-Pruims van Gedaante,
K o leu r , Hoedanigheid ende Smaak, genoegzaam als de
voorgaande; Z e groeijen vee! in Duitfchland, Braband en
elders, dragen beide, inzonderheid de enkelde, zeer fte rk,
maar worden-voor de ongezondfte van alle Pruimen gehouden
, en van de Medecyne-Doiloren wel einftig verbodcn
om veel re e e ten ; gelyk men dan dikwils bevonden h e eft,
dat de Menfchen van het veele eeten dezer Pruimen, de
rode L o op gekregen hebben. OndertuiTchen zo worden
de Uitlopers van de enkelde Ros-Pruim zeer dienftig bevonden
om daar op andere Zoorten te enten.
N B . Die is niet de Cerifette, gelyk men in Tournefort vind.
S L E E -P R U IM , o f Wilde Pru im , {Prunus Silveßris C .
P . Dodon. Prunus fpinofa, foliis lanceolatis. Linn. Gen. &
Spec. Ro). P ro d r .,) moet hier ook met eenige woorden ge-
dage worden; dewyl het een Mede-zoort, zo niet de Moeder
o f eerfte Oorfprong van alle bekende tamme Pruimen is , die
uit haar Saad door de oeffening met de tyd verbetert vo o r r
gekomen zyn ; ze waflen in Duitfchland en elders veel in het
w ild ; ze zyn klein, rond en zwa it-b lauw , van een zuuragtige
adftringerende Smaak ; maar door de C u ltu u r , in een
goede Grond ftaande, en door ’t enten, worden ze fmakelyker
en niet onaangenaam om te eeten, ook veel groter; en
worden dan Haver-Sleen,mk Italiaanfe Sleen genoemt, (L a tyn
fch, Prunns ßlveßr is pracox. C . B. P in .;) om dat ze in
de tyd dat de Haver ingeoogft w o rd , ryp wo rden, daar in
tegen de eerfte laat in de Herfft rypen.
Daar word ook een zoort gevonden met witagtige V ru g ten
, {Prunus ßlv eß r is, fru ilu majorealbo. Raj. Synops.) En
nog een andere met roode V ru gten , maar deze zyn zeld-
zaam.
SP IL L IN G (G E E L E E N K E L D E - ) . Is een matig gro-
te Pruim, van gedaante heel langwerpig, als de ^ueis-, van
Koleur was-geel; haar Vleefch is z a g t , tamelyk geurig van
Smaak, maar zeer waterig, en ze worden voor de ongezondfte
Pruimen van alle gehouden : De Bomen zyn zeer draagbaar;
en ze worden van Uitlopers voortgeteelt.
S P IL L IN G E (G E E L E D U B B E LD E ) . Z yn heel grotePrui-
men, gelykende in gedaante naar Hoender-Eyers; van Koleur
geel als de voorgaande, maar zyn n ie t z o fmakelyk; dog
even zo ongezond,
V IO L E T T E . Deze Pruim is ons onbekendt, en nog
niet te voren gekomen, onder die Benaming; En vele zoorten
van Pruimen zyn violet van Koleur.
BE*
I
ID
•li
Li
'iiji
il ’