r : V
geheel gedekt met de Bolfte rs, gelyk de twee voorgaande
, ook niet zoo fmaakelyk,
5. Tarkjcbt o f Cinßontimpdjcht HaztUmot. Corylus By-
zan lim. Herm. H. L . B. i p i . Avilluna peregrina bumilis.
C . B. Pin, 4 15 , Avelluna Byzanlina J. Bauh i . 270. Corylus
bysouainii alßsfima i f maxima. Boerh. J. A . 2. 176.
Corfhis ß ifu lis liniaribus acutis. L . H. C liff 448. Roj. Prodr.
S r . Deze zoort vind men hier te Lande vveinig anders als by
de Liefhebbers : Z e waft in Turkyen , zelden over drie
en zes Voeten h o o g , maar hier te L a n d e , n it Zaad voort-
geqneekt z y n d e , word ze h o o g e r , en zelfs dikwyls veel
hooger en grooter als de voorige gemelde N o o ten ; ze
brengt i , 2, it 3 Noten by malkander voort in een Jiolfter ,
die g r o o t , d ik , tnig en wollig van bniten i s ; de No ot is
w e l g to o t , maar de Pit zeer zoet en aangenaam , dog met
een harde Schelp overdekt.
§ 3.
D e wilde, gemeene, o f enke/de HazeUnooten, waffen zoo
we] in Nsder- als Hoog-Duitfchland, Frankryk en elders, in
het w ild , in de Heggen en in de B oifchen, en op veele
plaatzen in zeer groote meenigte ; ze zyn van verfcheide
zoo rten , welk onderfcheid egter meeft beftaat in de iang-
o f kortheid, groot- en kleinheid der V ru g t , en dik- ofdiin-
der S c h il, waffende doorgaans in Troffen; by elkaar, als
de voorgemelde ‘Tros-moten (N o 4 .) ; Her zyn d ie , welke
men hier te Lande b y meenigte te koop v in d , dewelke in
die Landen daar ze veel i n ’t wild groeijen , in geoo ft, en
vervolgens v e rk o g t, en overal verzonden worden : De zelv
e in de Tninen geplaats, verbeteren zeer.
5 4 .
D e Hazdaar neemt met allerley gemeene, dog niet alle
ilegte Gronden voor l ie f ; nogtans bemint hy van Natunre
de zandige, en drooge gronden , weshalven men ze b y oils
v eel op de Sloots- en Gragts-kanten ftelt. H y wil ook in
■03
wat befchaduwde plaatzen heel wel tieren , maar niet onder
andere heel groote uickroonende Boomen , waar onder hy
bederfc; gelyk dit blykt door deeze ondervinding, dat men
die in -t wild niet onder de groote Boomen in de groote
Boffchen groeijende v in d , maar wel in de kleine Boffchen
o f Beemden en in de Ileggen tuffchen andere Struik-gewas-
zen ; en zoo hy nog al onder de groote Boomen g roe it,
200 zal by nogtans daar zeer c nvmgtbaar zyn : H y vreeft
wyders geen koude nog ongemakken des Winters , die hy
wcl tegenftaan kan.
S 5-1
D e Voortqneeking gefchied op twee-erlei w y z e , ,als i .
en hooftzaakelyk door affchcurioge van de by de Wortel
uitgeloopenc jonge Sptuiten , die ze overvloedig voortbreng
e n ; welverftaande,a!s deoude niet v e r -cn tz yn , moetende
men tot dien e in d e , zoo de nitloopers booven de grond
mtgeloopen zyn , dezelve met Aarde aanvullen om Wortels
te fprniten. 2. Door Zuiging op de gemelde nitloopers
o f op de n i r ’t Zaad gewönne Stamtjes, door welke Zoging
de Nooten vergroot worden.
On. ze van het Zaad te queeken , worden de m , „ van
de befte zo o r t, na datze de Winter over in vogt zand ,e meuken
geftaan hebben , in het Voorjaar in Greppels gelegt gelyk
de (Fal-muu en Kataujcu, dog wat dikker o f d igter,
dewyl dezelve veeltyts niet alle opkomen, en zoo ze wat
«0 digt opgekomen z y n , kan men de overvloedige ni.trek-
ken.
§ 5.
T e fnoeijen valt aan deeze Boom o f Strnik n iets, ten
waare alleen hier o f daar eenige groote T ak k en , als hy naar
ons oograerk wat te wild groeide, als meede de Znlgers en
de overvloedige Uitloopers; zynde het de Natuur van deeze
Stru ik, dat hy liever ftruik-wyze, en zoo als het de na-
C c 2