B E S C II Pv Y V I N G v a n d e K E R S E - B 0 0 M.
:rf
i f
E
t ,
-V' ■
%
dat de Wortels maar met s a g vinger breed Aarde overdckc
z y n , en zulks voorul in vogte koude Gronden, om dat de on-
dervinding lee rt, dat ze dan beter groeijen; en zo ’ er n a ’t plan-
ten een droge Zomer v o lg t , zo moet men de Wortels met
p'uig^c, Ruud, o f Slroo, tegen hec uitdrogen overdekken.
Byna geen zoort van Boom-gewas luiflert zo nauw b y ’c
pVintcn, om hem wel met Aarde tuffchen de Wortels te'voorz
ien , als d eze ; want de minfte Ilolligheid, o f de Lugt die
hier in b ly ft, e n ’t fchimmelen dat daar door aan de Worcel
ontflaat, ,kan z iekte , ja veeltyds de dood aan den Boom veroorzaken;
weshalven men b y het planten nauwkeurig in agt
ncmen m o e t, de drogc Aarde wcl' tuffchen de Wortels tc
fcluij.ien.
§ 9.
Aangaande het Snoeijen der Kerfe-Bomen- zulks gefchied
verfeheidenilyk, volgens de differente zo o r ten : Morellen,
Kers van der N a t , Oranje- K e r t, en i n ’t kort alle zoorten
die dun ryzig Iloutgewas maken, en die raeeil alleen aan de
einden der Loten nieuwe Loten voorifpruiten, willen niet
gefnoeit, o f ten minilen niet geropt w e z en , want dit zoiide
de opvoering der Sappen grotelyks verminderen, en dus de
g ro c i, zo we! van ’c Hout als V ru gten, verzwakken, en de
Vrugten kleinder en onfmakelyker doen blyven : Derhalven
als dqze Bomen te veel llo u t hebben, dat verwarring en be-
drukking veroorzaakt, o f het fatzoen krenkt, zo i s ’t beter een
geheele T a k , ’t z y groot o f klein, hier o f daar uit te fnoei-
jc n , als ’er veel aan te korten.
Andere AV/e«, die zwaarder, regtfciieutiger Hout-gewas
maken, en ingckort zynd e , weer gewillig nieuwe Loten fprui-
ten , als B y v o o rb ., de Praagfe Mufcatel, Gadropfe, Rouaan-
f e , Spaanfe Kerfen, & c . , kan men veiliger fnoeijen, o f korten
, als het de noodzakelykheit vereifcht; namelyk, a ls z e t e
v c cl I lout hebben, o f als men ze k o r t, op de w y ze der Bou-
ijfons, houden w i l, en een cierlyk fatzoen doen hebben.
Ondertuffchen zo is ’c z e k e r , dat alle zoorten van Kerfen
van die natuur z y n , dat ze liefft niet willen gefnoeit we zen.
ten z y maar, gelyk gezegt h eb , eenige Takken hier o f daai
die het fatzoen beneraen o f verwarring veroorzaken; wantzg
zonder veel fnoeijen en korten raeer cn ook fmakelyker
Vrugten voortbrengen, daarenboven ook van langer Levens-
tyt z y n , gelyk dit klaar beveftigt word daar d oo r , dat men
de Kerfen die i n ’t wild groCijcn, heel groo t, oud en vrugt-
baar ziet worden.
§ 10.
D e Zomer-fnoeijing moet aan de Kerfen geheel niet gefchie-
d en , dewyl die aan de ineefte Steen-vrugten nadeeligis; doj
Kerfen die aan Espaliers ftaan, ontlaft men ’s Zomers w e l van
deze en gene overvloedige L o ten , om de verwarring en be-
drukking te verhinderen, en die men behoud, Worden dan
zonder inkorting aangebonden.
§ i r .
D o g het gezegde is hooftzakelyk te vcrftaan van wat be-
jaarde Bomen; jonge Kerfe-lomen moeten,. gelyk als andere
Vrugt-bomen, in de eerfte 3 ä 4 Jaaren na de Enting kort
gefnoeit worden, inzonderheid die fterk en regtfcheutig Houtgewas
maken, als de Praagfe, Gadropfe, & c . ; om dat ze
anders te fchielyk van onderen hoi wo rden, en kaale armen
verkrygen.
$ 12.
Men moet ook nooit geen bejaarde Kerfe-bomeh kandelaa-
ren , in mening om ze weer nieuwe Takken te doen fprui-
ten en ze daar door te vernieuwen, gelyk men wel met andere
oude Bomen gewoon is te doen, want de ondervinding leert,
dat deze lv e , om dat ze een zeer dikke ruvve Schors hebben,
niet o f weinig fpcuiten, en doorgaans verfterven. Het is der-
lialven be ter, dat men van de oude Bomen profiteert zolang
z e eenigzints vrugtbaar z y n ; maar dat men ondertuffchen niet
verzuimt, hy tyds jonge Bomen elders te plaatzen, dewelke
met hunnc Vrugten die der oude afgaande Bomen vervangen,
om dus niet van deze Vrugten fchielyk ontbloot te wezen;
zynde de.-levenstyt dzt Kcrfe-homen, o f de ty t hoe lang dezel-
»= bikwaam blj-ven, om gosde Vrugten te g e v cn , 15 it no
Jaaren, o f ten langftcu 30 Jaaren in de belle Gronden.
S 13-
De Ktrfm verftrekken raiuv voor eenc zeer aangename
Spyae , inzonderheid in hcete ty d e n , want ze v etko elen ,
verllaan den dorft, en verkwikken z e e r , zyn ook niet on-
g e zo n d , en dienen inzonderheid voor heete Natnren, en
voor, Hvpochondriakc Menfchen; dog men houd de eigentlyk
EOgenannde K « f ,n , als de Pmctgic, V o lg » , e n z . , en wel
EonderheiJ die wat amper o f Rynfe Wynagtig van fmaak z y n ,
als de K ,n mn dor A 'u r . MortlUt, , e n z ., voor gezonder als
de zoete K r k h n , Spoanfi, en andere; hoewel deze aande
mond aangenamer vallen.
S I T
D e Kerfcn dienen ook voor de Keu k en , om daar verfchei-
derhande Lekkernyen van te bereiden, als Compot, Saufen,
Taarten, enz. O o k worden ze veel geconfyt ■, zoo wel
droog als n a t , en waar toe de fa p p ig e , inzonderheid de
Praagfe Mufcadel, Folger, Morellen, e n z ., w e l ’t meeft geagt
Worden, en ook de befte zyn.
§ 15-
Om de Kerfen nat te confyten: Neemt fch o n e , verfche,
even rype Kerfen, fn y d ’er de fteelen op de helft a f ; maakt
dan een geclarificeerde Syroop van Suiker {Peer-boom § 1 2 .)
tot 6 pond Kerfen omtrent 4 pond Suiker nemende ; kookt
Uwe Kerfen zagtjes in de Syroop , tot dat dezelve fpind, doet
dan de Kerfen met de S y ro o p , wat koel geworden z ynd e ,
in uwe Confituur-potien, en bewaart ze wel toegemaakt.
Zommige maken de Syroop v a n ’t uicgedrukte Sap van Ker-
fen , by i|p o n d Sap 4 pond Zuiker vocgen de: ’ c welk ook
beter houde, als men Kerfen genoeg heefc.
S 16.
Men maakt ook wel een Mots van de Kerfen, om in Taarten
en ander Gebaks’t gehele jaar door te kunnen gebruiken,
op de volgende w y ze : Neemt van de Steelen gezuivcrde
Kcrfen, laac ze in Wyn wel ko ken , daarna wryfc het door een
T e em s , laat dan \ Mocs met zu ik e r , tot ydcr 3 pond Moes
f l ä a jp o n d zuiker nemende, koken, tot een bekwame dikte#
het zclve geftadig roerende, op dat het niec aanbrande.
Í 17.
Daar worden ook Koekjes van gemaakt, op deze wyze 1
Neemt fappige Kerfen die wat amper z y n , plukt ’er de Stee^
len a f , kooktze zagtjes in een aarden p o t, zonder o f met
vveinig w a te r , dat i s , in haar eigen S ap, roertze geftadig
dacze niet branden; als ze dus eenige tyd gekookt hebben,
dan wryft ze door e etiT e em s , doet by yder pond vleefch om-
trent een pond zuiker, laa' ’c daarna zagtjes een weinig koken,
geftadig roerende; vervolgens legt ’c by brokjes op een gladde
plank die met fyne zuiker beftrooic i s , en formeert ’er Koekjes
v an , die g y daarna b y een Kagchel o f op een andere warme
plaats moet laten d rogen , en droog zynd e , in een DooS
tuffchen fchoon Papier bewaren. Men kan, als men w i l, by
alle de gemelde Condha wat Speceryen d o e n , gelyk b y de
Peer-boom § 1 1 . gezegt is.
§ iS.
Om droge geconfyte Kerfen te maken, heeft men niets anders
té d o en , als de op voorgemelde w y ze (§ 1 5 .) nat ge-
conf-ite Kerfen uit de Syroop te nemen, op een Z e e f te laten
uitdruppen, vervolgens op een met zuiker beftrooide Plank
o f op een Blik o f Blikken te leggen , en op een warme plaat
te laten drogen , dezelve altemets omkerende, en met wat
fyne Zuiker beftrooijende.
§ 19.
Van do Morellen maakt men een zeer aangenaam Z a p , aldus
: Parft het zap uit de Morellen, na dat de fteelen ’er
afgedaaii z y n , kookt dit met zu ik e r , tot 5 pond zap iH
2 pond zu ik e r , o f wat meer nemende als men ’c zoecer begeert,
fchuimt hec w e l, en k o o k t ’t tot een matig dik Z a p ,
doet het dan, koud z ynd e , in glazen Vleffchen, en bewaart
’c wel toegemaakt.
Alle deze gemelde Confituuren zyn zeer aangenaam en gezond
, en mögen zo wel van zieke als gezonde genuttigt
E wor.
, i
II