Pag. sy
B E S C H R Y V I N G
V A N D E
AMANDEL-BOOM.
D i i.
E AM AN D E L -B O OM word genoemt, in ’tAWe r-
i/iMßb, Amaiidel-Boom, M.mdel-Boom. L a lj/ ,,
Amygdalus folüs petiolatis, ferraturis infirriis glan-
dlllofls. L im . Gen. (ß Sfec Roj. Prodr. Hoogdmfcb, Mandel-
Baum. A™»/£Ä, Amandicr. A B g e fc i. Almond-Tree. Dttnfch.
Mandel-Tra:. Zwiedfib, Mandlar-Tra;.
D e V rngt zelfs lieet in ’t Nederdititfch, Amandel. Lmy«.
Amygdalum, Amygdala. Hoogduitfcb, Mandel. Frmfcb,
Amande. Engelfcb, AXmotti. Mandel. Zwoedfeb,
Mandlar.
§ 2.
D e Amandel-Boom behoort zekerlyk tot het Gelingt der
Perfiken, o f deze tot de Amandel, gelyk de overeenkoming
Van Blad, Bloem, & c . , genoegzaam aantoont; weshalven ik
z e ook op malkanderen laet volgen.
Daar zyn 4 Zoorten v a n , als l . Zoete Amandel, grote en
kleiner Zoort. 2. Zoete Amandel met wceker S ch il, Kraak-
Amandel Z. Bittere Amandel, grote en kleiner. 4.
Kleine o f Naantjes-Amandel.
B y ons teelt men meeft alleen de gorte Zoete, en de B it tere,
en znlks meeft alleen uit Liefhebbery , voor verandering
van Gewalfen, als mede om de cierlyke Bloem, want d eV ru g .
ten hier noic wel ryp worden, en dus hunne Smaak niet behoor.
!yk v erkryg en , daarenboven dragen ze doorgaans we inig,
door dien deze Boom vroeg bloeit, zynde eeh van de allereerft
bloeijende, waar door de Bloeizels dikwils komen te vervrie«
zen : Z e begeeren een warmer C/íVaaíjr als \ onze is , daarom
worden ze zeer veel gevonden in ’t znideiyke deel van Trank*
ryk, vci Italien, Spanjen, Candía, en in veel andere warme Geweften,
van waar de Vrugten in grote menigte over al heen
verzonden worden, e n ’er goede Negotie mede gedaan word*
Men teelt ze ook veel in de Wynbergen van Duitfchland,
omtrent de Rhyn-Stroom, inzonderheid in de P a l t z , aan de
zogenaamde B erg-S iraa t; waar de Vrugten zeer goed worden
, hoewel zo goed niec als in voorgemelde Plaatzen,
§ 3.
D e Amandel-boom begeert van natuur een goede d roge,
liefft zand - , keizel - o f fteenagtige Grond, en een wel op de
Zon geexponeerde plaats; in vogte en kleyagtige Gronden groeit
h y ook w c l g en o e g , maar daarin draagt hy minder, en de
Vrugten worden minder goed: H y maakt zeer weinig Wor.
te ls , waar door hy onderllevig is , ligt door de Wind om ver ge-
worpen te w o rden, weshalven men dezelve op een voor de
Winden gedekte warme plaats zetten , en daarenboven met
een Paal voorzien moet: H y verdraagt geen M e ft, ten ware
heel oude vergane Koe-meß, indien ’t nodig is , den Grond te
v erbeteren: En hy kan onze Winter-koude v ry wel tegenftaan
dog de zoete Amandel is tederder als de Bittere, waarom die
in harde Winters zomtyds dood gaan,
O “ 5 4 . i i y
:¡1
' 0