VP
i 1 “
' r-
M - ' k ' t m-M'
'■r
K '
in leven te behouden, to t dat ze wat ouder geworden
zyn.
§ 7-
T e Inoeijen valt aan deeze Boom n iets , t e n 'z y hier o f
tlaar een ongeregelde T a k , om hem zyn fchick te geven en
te doen houden, ais raede dorre en doode Takken.
5 3 -
Deeze Boom fpruit in het V o o r ja a r ’t laatft van alle Bornen,
en niet eer dan wanneer hy gevoelt d a t ’er geen koude
meer in de Lugt i s , zoo dat men na zyn uitbottmg
doorgaans geen vorft meer te vreezen heeft; weshalven dezelve
, metaphorice, de wysße van alle Bomen genoeml: word.
§ p.
Aangaande nu het huishoudelyke gebruik van deeze Boom;
de Vru gt o f de Moerhcfien, tc weten de zw a r te , die heel vol
en rood-iiippig, z o e t , o f iets arnper-agtig z y n , worden
van veele als een aangename Vrugt g egeten, ook voor heel
gezond gehouden, als ze wel ryp z y n , inzonderheid by
heet w e e r , want ze verkoelen z e e r , dog ze geven weinig
v o e d z e l, zyn wat zwaar te verteeren, en vereifchen een
gezonde maag, worden ook gezonder geagt voor- dan na de
Maaltyt. De Witte zyn wel zoeter als de zwarte maar laf
en walgagtig zoet en niet aangenaam. D e voorgemelde
laatfte purper-agtige z o o r t , is zuur-agtig en onfmakelyk.
De Moerbefien rypen niet alle te g e ly k , gelyk de meefte
andere Vrugten , maar fuccesfyvelyk van Julius o f Augustus
a f tot in September.
§ 10 .
Indien men de Moerbefien lan g , tot in de W inte r, verfch
conferveren w i l, zoo kan zulks gefchieden door middel
van de Vrugten in haat eigen Sap van andere uitgeperfte
V ru g ten , waarin men zuiker gefmolten he efr, te doen, en
de Vlech o f Pot met eeu Blaas wel digt toe te binden, waardoor
ze lang kunnen goed en eetbaar blyven.
Dezelve worden ook wel geconfyt, ’t welk gefchied op
dezelfde wyze als hierna van de Frambofen aangewezen
w o r d ; en tot dien einde moeten ze niet volkomen o f al te
ryp weezen.
Men maakt ook wel een Rob o f een Geled van haar S a p ,
op die wyze als hier na van de Aalbefien gezegt wo rd , welke
Confytuuren heel verkoelende en verquikkende zyn b y
koortzen en in heete zomer-dagen.
§ 12.
Men kan van de zwarte Moerbefien ook een aangenaam.
rood Liqueur maken, door middel van dezelve op goede
Brandewyn te zecten, waarby men zu ik e r , en eenige Speceryen
v o e g t , op die w y ze als van de Keiien gezegt is.
S 13.
D e onrype Moerbefien, zyn f t e r k ’t zamen trekkend van
a a rd , en dienftig, gedroogt zyn d e , voor Buik-loop, Bloed-
fpoeijen, en over vloedige ftonden, men kooktze tot dien
einde in water en drinkt daar v a n , waarby men wat zuiker
voegen kan, om de fm aak: Daar word ook t o t ’t zelfde ge. '
bruik een R ob o f Syroop (Diamorum ßmplex) u i t ’t Sap van
de nog niet ryp zynde Moerbefien, in de Apotheken van
zommige Landen gemaakt. Een Decoftura o f Afkoo kze l
van de gemelde gedroogde onrype B efien , is ook zeer dienftig
voor een zeere gezwollene K e e l, daar raede gegorgelt.
§ 14-
A l s ’er Vlekken in het Linnen o f aan de Handen en elders
gekomen z y n , zoo gaan d ie ’t beft w e g , als men de plaats
met onrype Moerbefien w r y ft , en daarna met water wafcht.
§ 15.
Men z e g t , dat de jonge Hoenders fchielyk en zeer vet
worden van de Moerbefien, inzonderheid van de Witte»
die zeer ligt van de Boom vallen.
§ x5.
§ 16.
Het Hout deezes Booms , dat van natuur hard en geelagtig
i s , word gebruikt om daar cierlyk Kiftmakers-, Draa-
jers- en ander w e rk , tot Huislyk gebruik dienende en daar
men lang dienft van hebben k a n , van te maken.
§ 17-
D e Bladen van deeze Bomen dienen tot voeding van de
Zyde-Spinners o f Zyde-women, en z y n ’t eenigfte voedzel
daar dezelve alleen van kunnen beftaan, want van andere
Gro ente, die men haar by gebrek van deeze g e e ft, als by
voorbeeldt Zalaad-, N e tel-, Ype-bladen, e n z ., worden ze
ziek en verfterven. Daar en boven zyn de Bladen van
de Witte zoort, die weeker en zagter z y n , beeter tot dien
einde als die van de Zwarte. Daar worden in de warme Landen
, daar de Zyde-wormen, om Zyde te verkrygen, veel gequeekt
worden , geheele Tuinen o f Boffchen vol van geplant,
niet alleen van de Onderhouders o f Eygenaars der gemelde
W o rm en , maar ook van andere, om de Bladen to t ’t zelv
e gebruik te verkopen, waar van ze een goede winft gezeg
t worden te maken.
§ 18.
Hier zoude ik gelegentheid hebb en, als ik uitweiden
w i ld e , om van de wonderbare teelinge , verandering, en
onderhouding der Zyde-wormen te fpreeken, maar dit gaa
ik v o o rb y , dewyl in deeze Noordlyke Landen de Voorttee-
linge niet wel gefchieden kan , om d a c ’t Ciimaat te koud
i s , zoo wel voor de Wormen, als vvel inzonderheid voor
derzelver V o e tz e l, te weeten , de Moer befie-boomen ,• ik zal
alleen nog maar z e g g e n , dat de onderhouding deezer Wormen
, en de daar door ontftaan zynde Zyde-fabryquen, haare,
oorfprong hebben uit China, alwaar men w i l, dat de Zyde
en derzelver gebruik reeds voor meer dan 20 Eeuwen bekent
geweeft z y n , en van waar deeze weetenfchap in de
Indien, vervolgens in Sirien, Perfien, Griekenland, en van
daar eindelyk in Italien, ten tyde van de Keizer
gekomen i s , en de Hiftorie z e g t , dac twee Monniken die
Wirmen , in die t y d , in Europa overgebragt hebben , waar
van naderhand alle de Zyde-wormen voortgekomen z y n ,
die thans Europa vervullen. ( * )
Men leeft o o k , dat zeeker Koning van Frankryk, (welke
Koning ’t geweeft is en waar ik ’t geleezen h e b , is my
ontfchoocen) op zyn Bruiloft ’t eerft in turopa een paar
Zyde kouzen, als een Stoffe van Koninglyke waarde, ge-
draagen heeft. N u zyn de Zyde kouzen en andere zyde
Stoffen, zodanig ^gemeen, z e lf by de gemeene Burgers, die
de aanzienlyke tog alles na doen w illen, dat andere goede
Europeefche Stoffen , daar z ig onze Voor-ouders alleen met
dekten en opfchikten , weinig daar teegen gereekent worden.
Sis tempora f ic mores.
% X9-
D it moet ik van deeze Boom en t’effens van de Zyde-
Spinners n o g , als een mogelyk nnttige za a k e , aanmerken,
d a t , als raen wilde onderneemen, hier te Lande de gemelde
Zyde-Spinners aan te vokken , tot verkryging van Z yde
voor de Fabryquen, in navolging van andere niet zeer ver
afgeleegen Land en, het zelve , naar myn gedagten , b y ons
eeven zoo w e l ais in die Landen zoude kunnen gefchieden;
maar op wat w y ze , zoude iemant kumien vraagen ? waar
op totantwoord dient, i . Dat de ondervinding lee r t, dat
de Zyde-Spinners hier te Lande zeer wel kunnen voortgezet
wo rden, zoo wel als in warmer Landen, maar het man-
queert aan het Voedzel voor deeze Diertjes, dat ze niet
overvloediger by ons z y n , wordende gewoonlyk maar uit
Liefhebbery by deeze o f geene onderhouden.
2. Dat m en , om dit Voedzel in overvloed te verkrygen,
tot dien einde in goede Zand gronden Boffcben zoude kunnen
planten, van jonge uic ’t Zaad o f anders voortgequeek-
te Moer-befie-boomen, zoo als hier vooren aangeweezen is.
(”) Procopius in Goih. Lib. I. Mich. Giycis Annal. Pait. IV.
E « “ 3. Deeze