
ii ill>
ill
M! il
I 3 I .
138 B E 3 L U I T.
kennis veel voortreflelyker en noodzaakelyker
voor ons i s , en ik zal God bidden , dat Hy
deeze twee oefeningen , die wel zamen kunnen
gaan, wil zegenen , en U geiukkig maaken.
A . Dit is te hoopen!
V . Dit valt niet alleen te hoopen , en te wen-
fchen, maar dit moet ook ons geduurig gebed
zyn ; want als Kinders in de onkunde van het
noodige biyven fteeken , wat is dan van hun te
verwagten ? Als zy daarna verdoolen in de waereld
, om dat z y de waare wysheid niet kennen o f
lieven , hoe ongelukkig maaken z y dan zieh zelven
, hoe groot nadeel brengen zy toe aan de
Waereld ? En als z y zo biyven voorthollen , \vat
is dan het uitzigt in de Eeuwigheid voor hun al-
lertrenrigsc!
A . Nimmer moeten myne Ouders , myne Leer-
meesters zulk eene fraert van my beleeven i God
hoede my , 'in myne jonge jaaren , tegens onwee-
tenheid , tegens luiheid, tegens liefde voor de
waereld , en vooral tegens den ftorm der verzoe-
kingen ! Mogt ik een Kind van den Hemelfchen
Vader z y n , altyd leergierig nederig , f t i l , onder-
danig, aangenomen v o o r , en dan van tyd tot tÿd
beter bereid tot den Hemel : hoe wél zal dan alles
suet my zyn l
E I N D E .
F.'
t