
! f f
74 P O O T E N . K L A A U W E N . N E S T E N .
V . Maar hunne Knieen buigen zieh niet voop-
waards, gelyk de onzen ? /
A . Als die zo ware , zou de Vogel , voor het
-zwaarfte zynde , altyd voorover van den tak bui-
telen : hierom buigen zieh dan de knieen agter-
waards; en dit maakt, dat hy in evenwigt blyft
Zitten , waartoe ook helpt , dat Zy flaapende het
hoofd onder eenen der vleugeleii fteeken.
-V . Waarom hebben Watervogeieii Vliezen tusfchen
de Klaauwen?
A . Om dat zy anders in ’t water niet zouden
itunnen voortkomen : deezen dienen hun tot riemen.
V . Maar fommige, als Zwaanen en Ganzen,
hebben korte Pooten , doch lange halzen ?
A . Men vindt dit nooit in Land- maar wel in
Water-Vogelen , om dat z y met korte Pooten best
kunnen zwemmen , en met lange Halzen be.
kuraamst kunnen visfchen in diepe poelen.
V . Is er niets meer in hen opmerkelyks?
A . Ja w e l , by voorbeeld , dat elk eenen by-
zonderen N e s t , altyd op zjme wyze , maakt; dat
die dikwerf ongemeen konstig is toegefteld •
het Mannetje en het Wyfje elkander helpen in
’t broeien; dat er uit de eieren , veele zamen gere-
k en d , zo veele Mannetjes als Wyfjes gebooren
worden; en dat die zorgvuldig'worden opgevoed,
doch niet langer dan de jongen bekwaam zyn,
om den kost te kunnen vinden.
V . En bo venal is vreemd?
A , Bovenal is vreemd, dat de meesten op
fommige vaste tyden des jaars uit andere Landen
tot ons over komen, om hier te broeien, en daarna
weer vertrekken , vindende, waarover w y ons
zeer,
n u t d e r V O G E L E N . 7 5
zeer verwonderen moeten , den w e g , heen en
w e e r , over groote Zeeën en Landen. Zelfs een
Ojcvaar aan den btmel weet zyne gezette tyden,
ende een Tortelduif, ende Kraan ende Zwaluw neemen
den tyd haarer aankomfie waar, Jer. VII. 7 .
V . Waartoe dienen de Vogelen?
A . Om den Mensch met hunnen zang te ver-
maaken , om hem Dons tot bedden, harde Pennen
tot ichryven , en Vleesch en Eieren ter fpyze te
geeven; om hem goed o f kwaad Weder vooraf te
zeggen ; en om onze tuinen van fchaadelyke Infecten
te zuiveren.
V . Komen de Roofvogelen ons nooit te pas?
A . Wyl de Roofvogelen op krengen aazen , en
dus derzelver ftank wegneemen , en daarenboven
ook zulke ; Dieren en Vogelen., die te fterk ver-
menigvuldigen ) verflinden ; zo kan men zeggen,
dat zy oüs andere gewigtige dienften bewyzen.
V . Z y worden dan daarom van God onderhouden?
A . Ongetwyfeld ! want Hy z e lf zegt : wie bereidt
de rave baaren hast, als h a a r e jongen tot God
fchreeuwen, als zy dwaalen, om dat er geen eeten
is ? Job. XXXIX. 3. die bet vee zyn voeder g e e ft,
den jongen raven, als zy roepen. Pf- CX LV I I. 9.
k :
'X ,
i
t i e n .
: k \