
• n 4 I
I
4 8 S L A G - E N B t O E D A D E R S .
A . Het Hart is gelyk een Huis met kamers.
Als in een vertrek een deel bloeds inkomt, gaat'
de dem- daar agter toe , en eene andere open ,
om het weer uit te laaten.
V. Hoe komt dit Bloed er in en uit?
A . Door Gooten , die wy slag - en blo ed a -
DERS noemen , en aan het Hart vast zitten, gelyk
de Gooten aan onze Huizen.
V. M a a r , die kunnen van zelfs niet werken.
A . Hier fchuilt een diep geheim, hier het
geen w y l ev en noemen ! God geeft , door zyne
geheime almagtige werking, aan het Hart de
kragt van deeze kamers open te doen , om het
Bloed er in te laaten , en toe te fluiten , om het
terug vloeien te beletten: ook om daarna eene
andere deur te openen, en het bioed weer te laaten
uitgaan. pa u lu s heeft daarom gezegd : bem leeven
wy , en beweegen ons, en zyn wy. Hand.
XVII. 28. Zo lang d an , als dit zo voortgaat,
leeven ; doch houdt dit o p , dan llerven wy.
V. Laat ik nog eens vraagen : hoe komt het
Bloed uit het Hart?
A . Het Hart knypt zieh t o e , en Ipuit dan het
Bloed met eene groote kragt in eene G o o t , de
GROOTE sLAGADER, ZO geheeten van het flaan,
(gelyk de Pols my doet voelen) en deeze Slaga-
der daama in mindere , en de mindere in kleinere
Gootjes verdeeld (gelyk de Stam van eenen
Boom in Takken) voeren het Bloed door het
geheele Lichaam.
V . En als het nu aan het einde van deeze
kleine Gootjes gekomen is?
A . Dan loopt het in andere Gooten o v e r , die
w y BLOEDADERs noemcn , weiken nooit flaan , en
dee-
B L O E D; B Ü 1 K. 49
deeze brengen het weer naar boven in eene andere
kamer van het H a rt, welk hetzeive aan-
flonds ontvangt.
V. M a ar, vloeit het nooit by ongeluk terug ,
als het van de Teenen af naar boven moet loopen?
A . Zo dit gebeurde , zouden w y oogenbliklyk
flerven.
V . Wordt dit dan belet?
A . God ( O welk .eene zorg en wysheid!)
heeft in deeze G o o ten , in deeze Bloedaders,
Sluizen ( o f hoe zal ik ze best noemen?) geplaatst,
die wel toelaaten , dat er bet Bloed doorgaat,
maar niet dat het kan terug keeren.
V. Ik heb U deeze dingen , die zo . duidelyk
toonen, dat wy alleen door 6ods Almagt leeven,
zo naauwkeurlg willen vraagen, om te weeten, o f
gy een goed denkbeeld hiervan hebt verkreegen.
A . Z y zyn my zeer naauwkeurig geleerd, op
dat ik , die le e f , ten minsten zou weeten , hoe
ik le e f ; ook om mynen Schepper daarvan de eer
te geeveu , en dagelyks daarvoor te danken.
V. Noch eens eene Vraag ! Waarom is de teê-
re weeke bu ik niet zo wel met Beenderen be-
fchermd, als de Long en het Hart met harde;
flyve Ribben? Is dat niet vergeeten?
A . Kan God wel immer iets in zyne Werken
vergeeten? Hoe zou ik , ware de Buik met R ib ben
ged ekt, my voorover kunnen buigen , o f hoe
zouden de ledige Darmen , met ipyze gevuld wordende
, zieh kunnen uitzetten ?
V . Beiluit de Borst de L o n g , het Hart en de
Maag; welke Ingewanden bevac dan de Buik?
A . Behalvep de reeds genoemde Darmen , ook
D
'■-1
> 1