
SB
I
3 4 m e t a a l e n .
Boekvveit; volaarde , om onze Lakens te ziiive*
ren ; mergel voor Akkers en Tuinen; veen , om
Turf te maaken , leem voor Dorsclivloeren en
Muuren ; eu , zanden tot duizend gebruiken , by
voorbeeld , om te metzelen , om glas , verreky-
kers , enz. te maaken : 'doch deeze Gronden zyn
meest met gi'oene Planten voor ’t oög gedekt.
V. Weet gy , waarom de zuivere boveiilucht
o f het Uitlpanfel blaauw, en de Planten groen zyn?
A . Hierin blinkt uit Gods goede zorg voor
ons. Die twee zagte vroiyke Koleuren zyn aangenaam
vöör ons o o g , en matten niet a f , nog
bederven ons g e z ig t , gelyk het dagelyks zien
van beider wit en zuiver rood zou doen.
V. Hoe veele m e t a a l e n fchiep God te n o n z
e n n u t t e ?
A. Z e s ! G o u d , Z ilv e r , Köper, T in , Lood en
Y z e r , die in aderen o f in harde Hoffen , e r t z
e n geheeten , onder den Grond o f in de Rivieren
gevonden worden. '
V . Waarom onder de oppervlakte des Gronds?
A. Lagen zy er boven op , dan zouden ze te
veel nuttige plaats beflaan , en den Landbouw hinderen
: nu liggen zy , in die onderaardfche maga-
zynen, niemant in den weg,
V . Vinden w y die zes Metaalen in onze Gron*
den ?
A . Van allen min o f meer; maar het Yzer het
övervlöedigst.
V . Waar dan?
A. Goud in den Rhyn ; Zilver in de gronden
buiten Arnhem ; Tin en Köper in die der Velu-
w e ; Lood in het Land van Overmaaze; en Yzer
by
D e l f - E N m y n s t o f f e n . 3 5
byna ove ra l, doch allermeest in Overysfel en in
het Graaffchap Zutphen.
V . Waartoe dienen deeze Metaalen?
A , Goud en Zilver dienen m e e s t, om den
Koophandel gemaklyk te maaken; T in , K ö p e r ,
Lood en Yzer tot honderd dagelykfche gebnii-
keii; doch geene van deeze zes komt ons zo wel
te pas als het Y z e r , en dus zyu w y Gode meer
voor dit eene dan voor de v y f anderen verpligt.
V . Doet het Yzer zo veele dienften?
A . Z y zyn niet te noemen : al wat ik aan
myn lichaam draag , is door hulp van het Yzer
bereid geworden.
V. Wat noemt gy d e l f s t o f f e n ?
A. Onder anderen Zvvavel en Zout , die w y
niet - kunnen ontbeeren. Het laatfte zit , hoewel
w e in ig , in alle Planten ; doch onze Schepen
haalen het noodige uit Frankryk en Spaiije: in
Polen graaft men het uit den grond.
V . En wat telt gy onder de m y n s t o f f e n ?
A . Kwikzilver , Steenkoolen , Kiryc, enz. die
w y hier , het laatfte uitgezonderd , niet vinden ,
waarom wy het eerfte uit Hongarye, . en de
Steenkoolen uit Luik en Engeland haalen, tot
veele gebruiken.
V . Waarom moet men die dingen van elders
haalen ? Waarom heeft God aan elk Land het
noodige niet gefchonken?
A . Ware dit z o , dan zou er geene verbindte-
nis , geene vriendfchap , geen handel tusfchen de
Volken der Waereld plaats hebben , ‘ het geeii voor
het Menschdom zeer nadeelig zou uitvallen.
V . De Gronden beftaan ook uit Steenen?
C 2 A. Zo