
i! i î f ■' U ilIj iV:,. ;
1 : :
i f
l'.-ï
i
R
y : i,
- , '
i î
i S : ;lî
J i
58 R î V I E K E N. B E E K E N .
V . Wat boteugeit derzelver ■ woede ?
A. Hoewel de Golven fomtyds hooger dan
Kerken gaan, ftiiiten egter de Banken , ( o f de
ondiepten voor de ftranden) en de Duinen , op 'j
Godlyk b e v e l, o f anders de Almagt onraidlyk de
bruifchende aanilageii der Zee ; want God zegt : ik
heb der Zee bet Zand tot eenen p a a l géfie ld , met
eene eeuwlge inzetting , dat ze daarover niet z a l
gaan. Jer. V. 22. En zeidei tot bier toe zult gy,
naameiyk de Zee , komen , en niet verder. Tol>
XXXVIII. I I . . - :
- V . K e n t 'g y ' ook by naame onze groote Va-
derlandfche-RiviEREii ?
A . Wy hebben el-'maar «1, * , de s c iîe ld e , de
MAAS, en den r h y n , d ie , in takken verdeeld en
iaager gekomen, de naamen krygt van w a a e ,
LEK , eu YSSEL.
V . Zyn er geene kleinen ?
A . Ais men de kleene Stroomen, Vaarten
en Meeren zamen rekent, is hun getal zeer
g r o o t ,’ t welk eene gunilige beilelling van God voof
ons Land is , daar dagelyks duizend Schepen , die
vragten en reifende lieden vervoeren, o p ’ r water zyn.
V . Waarom loopen de Rivieren z o kroin? '
A . Om dat h e t'W a te r , uit Duitschland geko.
men , o f hier' gevallen , niet opgehoiiden o f ge-
fchut zynde door de kronkeiingen der Rivieren,
aanftonds weg zou loopen in Zee , en de Rivie ren
düs uitdroogen , , waarby wy “een ongeiooflyk
groot nadeel zouden lyden.
V . Welk nut doen'Bronnen en Beeken?
A . *Zy brengen het water aan veele Landlieden,
th u is , drenken het zwervend Vee , en doen honderd
Molens in ons. Land omgaan.
V . We!-
w a t e r . 59
V . Welke Molens?
A. Molens, d i e , door het water omgedreven,
Lakens vollen , Papier maaken , . Olie flaan , Garst
pellen , en Graanen maalen.
V . Van het w a t e r thans fpreekende , moet ik
er U ook jets van vraagen.
A. Ik nveet, er niet anders van te zeggen,
als dat deeze Hoofdftoffe , zynde nuttig, zelfs al-
lernoodzaaklykst, vloeibaar, vogtig , doorfchynend-,
verdeelbaar , ' z a g t , i l i l , ook foms gewe ldig, on-
veranderlyk, doordringend , overal onder den grond
te vinden zynde., deeze zonderlinge hoedanigheden
b e z i t ,, die ons ligtlyk in verwondering over
Gods fcheppende Magt , Wysheid en Goedheid
kunnen vervoeren.
V. G y zegt er korclyk al zeer veel van;; maar
is dit nu . alles ?
A. Als w y berekenen , het geen . zelden gefchiedt,
hoe dikwerf het Water ons in het dage-
lyksch gebruik te pas k om t, zullen w y deszelfs
veelvuldige diensten beter beginnen te kennen. •.
V . Hoe -zult gy dat berekenen? - ,
A. Zeer gemaklyk ! Ik moet maar acht geeven
op de gevallen, waarin men het volft-rekt
niet kan misfen.
V . En zyn die veelvuldig? ^
A . Veelvuldiger dan men denkt ; . doch welken
de onaandagcigheid, gewoonlyk over het hoofd
ziet. -
V . Maar ; wanneer men het begint te oiubee-
ren , o f er fchraal van voorzien i s , gelyk in he;
afgeloopen voorjaar, door ons geheel Vaderland,
by gebrek van Regen gebeurde, gaan dan de
oogen niet open?
A. Ja