
y. ■ M k
'
1 0 6 WVN., SCHIL, STEELEN. ZAADEN.
A. Wy hebben o f geene Dniiven. genoeg , o f
onze Lucht is daartoe niet zo zagt en gunilig als
in Frankryk; doch fommige Landlieden bereiden
nit Peren , Appelen en Aalbesfen eenen vry 11er-
ken en lekkeren Wyn.
V . Welk is de aart des Wyns? .........
A . Maatig gedronken , is hy een olie voor
ons le v en , een geneesmiddel voor kranken , eene
verkwikking voor vermoeiden en zwakkeh.;
V. De Heere jesus heeft dien eens , door een
Wondervverk, uit water gemaakt.
A . Maar ééns / En nu maakt Hy noch' alle jaaren
, doch, op eene andere wyze , Wyn uit water;
want de Wynilok groeit door den regen.
V. Dus meent ' g y , verdient dit Wonder , al
is het geen Wonderwerk , onze aandagt? ' '
A . Dit eil duizend andere dingen ' verdienen,
behalven onze aandagt, ook onze verwondering
en dankzegging. ; -
V. De Schil is in allen, zeide g y , niet gelyk ? ■
A . Gods Wysheid“ heeft aan de Vruchten, die
laat ryp worden en koude nagten doorflaan , ' eene
wollige o f vaster Schil., en die eene zoete
kern hebben , als Nooten , twee. Basten , eenen
houten en eenen' bitteren , gegeeven , doch daar.
enboven fclierpe fteekels aan die der Kastanjes.
V. Waartoe dient het Steeltje aan de Vruchten ? '
A , Om daardoor de Vrucht vast' te houden,
en te voeden.
V. En waar zitten de Raaden der, Vruchtboomen ?
A . Om dat zy zeer kostelyk zyn , binnen in*
de Vru cht, in een konstig klokhuis, gemaakt uit
glanzige taaie muuren , o f in harde ileenagtige
doppen, in welken z y ook gevoed worden.
" ' V. Hoe
d r u i v e n . m o s c h , z w a m . 1 0 7
„ ■v. Hoe weet men dat de Vrucht,ryp -is? ,,
, , A. A a n de K o leu r, o f . a an / t verwelken des
Steels, o f wanneer die, o p ’ t zagt aanraaken, van
den tak los gaat.
V. Waarom, worden veele Vrucäiten ryp in den
Zomer? ■ “
A . Om ons: in : de groote hette te verkoelen,
en tegens ziekten te bewaaren.
V. Maar de Druiven wprden; eerst; ryp in den
nazomer : is dit niet te laat?
, A . .. Ligtlyk zou haar V o g t , werden ze ryp > in
de brandende hette, in azyu veränderen.
V . Noch eene vraag! Zyn de Vruchten zo kos-
te ly k , waarom groeien dan de Boomen zo langzaam
van Zaaden?
A . Men behoeft zo lang niet te wagten , vvyl
zy afzetfels ge ev en ; en zo n ie t , door inenten
’ ras genoeg vruchten draagen.
V . Ik ben voldaan over uwe vorderingen in
de kennis der Godlyke Wysheid, hier overal
doorllraalende : laat ik egter U noch eenige vraagen
doen aangaande de kleine g ew a s s e n , by
voorbeeld , wat is m o s c h , en waartoe dient het?
A. Deeze zeer kleine Piantjes , overal groeiende
en in den winter meest bloeiende , dienen
den Vogelen om nesten te maaken, o f ons tot
geneesmiddelen , zeer waardig om met een ver-
grootglas bezien te worden , waardoor men ook
w e e t , dat sc h im m e l s waare Planten zyn.
V . Groeien er geene knoesten aan de Boomen?
A, Dikwe rf, en die noemt men z w a m , welke,
daarvan afgenomeii en bereid zynde , het beste
middel is , om het bloeden van wonden te itelpen.
V. Waartoe dient de Plan t, h e i geheeten?
A. Om
Í, ■ a , 'j-.
/■