
a
.f f
n '■(
a;-:--. ,i
S ! : Vi i f '
là vs P
f f !,t
I
Ë
il ir
S S D l i r I N E M. )Z E E .
van het altoosduurend ftroonien der Rivieren en
Beeken.
- V. En waartoe d ien en d e d u in e n aan de Zee?
A . Om het inbreekea, der geweldige aanvallende
Golven te beletten.
V. Verdient de z e e ook uwe opmerking?
A . Haare geweldige grootte, ebbe, vloed, diep*
te , golven , zoutheid , voordeelen en beteugeling
verdienen myne hoogfte verwondering.,
V. Hoe groot is dan dezelve?
A . Z y is een geweldige Waterplas, die wel
twee derde deelen' der Aarde héeft ingenomeii.
V . Wprom R zy zo geweldig groot?
A . Om dat z y niet alleen de riool der Waereld
is-, die alle vuiligheden , daarin gebragt door
de flroomende Rivieren , moet ontvangen , en ten
onder brengen ; maar ook millioenen tonnen waters
dagelyks moet laaten optrckken in de Lucht,
door de wärmte der Zon , tot formeering van
Wolken , welken de Wind naar eji over de dpr-
flende aarde daarna heenen voert , en uitgiet.
; V . Is er dan een altoosduurcnde Omloop in
deeze deelen der Scheppinge?
A. Ja! De Regen maakt de Beeken ; de Beeken
geeven water aan de Rivieren ; de Rivieren lopen
met de daarin geworpen’ onreinheden in
Ze? j de Zee laat Dampen opklimmen ; d e , Dam-
pen maaken Wolken; en de Wolken geeven Regen,
y . Deeze Omloop begon dan by de eerfte
Schepping?
A. Ja , en z y zal tot het einde der Waereld
duuren.
y . Wat is de e s s e en v lo e d der Zee ? ^
' -■ A . Daî
z e e . z o u t . 57
A. Dat deeze onnoemlyke yerzameling van
Wateren , alle zes uuren , min o f meer , oploopt,
het geen men den yioed noemt , e n , na een
körte poos ftilftands, weder afloopt, het geen
den naam van Ebbe draagt.
y. Waartoe dient dit op- en afloopen der ms-
telooze Zee?
A . Deeze beweging bewaart haar tegen het
bed er f, het geen uit het altyd ftilftaan zou te
wagten zyn.. , , , .
V . Hoe groot is haar Diepte?
A . Zeer ong elyk; op fommige . piaatzen kan
men , met eene lyn van zeven honderd en tagtig
vademen , geenen grond vinden.
V, Waarom is z y zo djep?
A . Om zo veel meer waters te kunnen bevatten,
en meer droog land te kunnen laaten overfchieten.
V . En waarom is zy zo zout?
A . Om zelve niet bedorven te worden , en
ons het Zout te geeven , zonder welk wy niet
kunnen leeven.
y . Maakt dan de Zee zelf het Zout?
A . Het Z o u t , - dat wy gebruiken , : is gehaald uit
kuilen , gegraaven aan den Oever der Zee , waar-
uit het iiigeloopen Zeewater is uitgedampt door
de Z o n , daarin agterlaatende het Z o u t , dat het
Water te vooren in zieh bevatte.
V . Dus geeft z y ons groote voordeelen?
A . De voordeelen worden grooter, als men
d enk t, dat men zonder de Zee den Koophandel,
zo als die nu gefchiedt, niet zou kunnen dry ven ,
iiog kennis met andere Volken houden, o f hun
het Evangelic brengen.
0 5 V. Wat
»I
■•5 S -
W,’- -'S