
EIGENSCHAPPEN VAN GODS WERKEN,
gelyk zy deedc op den eerllen dag na haare Schep-
Ping.
V. Wat b e g r y p t g y d o o r o r d r ?
A. Orde in het gefchaapene is , dat alles de regv
te en beste plaats beiiaat, en behoudt tot de nuttigfle
einden , gelyk de Zon en de Maan hier bo-.
ven, de Zee en het Land beneden.
V, Wat betekent v e h s c h e id e n h e id ?
A. Dat alle foorteii van Scliepigien van anderen-
verfchillen , gelyk Water van Viwr ; en , dat
die van dezeifde foort z y n , ook beftendig onderlin.v
verfcmllen , gelyk de Aangezigten der Menfchen;
de Eiaderen der Boomen, de Zandkorrels, enz.
V. Wat moet men door e e n v o rm ig h e id o f
ovEEEENSTEMMiNG verflaaii ?
A. Dat hoc zeer dingen van dezeifde foort
verfchillen , z y egter eene onderliiige overeen.
komst behouden, by voorboeld , de Aangezigten,
de Boombladeren , en de Zandkorrels ; want z y
biyven Aangezigten., Boombladeren , en Zandkor-
reis, en zyn niets anders.
V. Hoe befchryft g y h ie r d e w y s h e id ?
A , Dat God in alles eenen onderfcheiden aart
gelegd heeft , ^lies vpikoinen kent en doorziet
en daarom de beste middelen uitkiesr tot bereildug*
der heerlykfte oogmerken.
. V. Hiervan nu genoegi . . . . Zulk eene gefehaa.
pen Waereld moet dan fchoon zyn?
A. Schooner en volkoomener dan iemant kan
uitfpreeken.
V. Zou er d an n e rg e iis eenig g e b r e k f c h u ile n ?
N e r g e n s ! h o e w e l w y o n s d a t f om ty d s verhfelüen
1115 onkunde en v o o ,roG|-deel,
V , E«
G O E D E S C H E P P I N G . * 7
V. En kunnen alle die gefchaapen’ dingen ge-
kend worden?
A . Op verre na niet ! Wy kennen maar foijir'
mige dingen, en wegens ons eindig verftand is er
meer , dat w y n ie t , dan dat wy al zullen weeten,
weshalven w y ons nooit moeten verhovaardi-
gen op onze kennis.
V. Wat beiluit gy u it,dit alles?
A, Dat de Waereld op eene vcrwonderiyke
wyze geformeerd is ; dat er niets te veel o f te
weinig is ; dat er nergens een inisflag is , ep ajjes
aan Gods oogmerk beantwoordt. God zag a l dat
hy gemaakt had t, en z ie } , bet -was zesr goed Gen.
L 31. en zo ,is het noch tot heden gebleeven,
de verwarring alieen uitgezonderd , die de zonde
vepoorzaakt lieeft door de fchuid der Menfchen,
A 4 TW E E -
■i'U