
"'I ,
T W A A L F D E
Z A M E N S P R A A
O V E R D E B V Z tO N D E R E
V I S S C H E N O N Z E S V A D E R L A N D S ,
v r AAg . Welke byzondefe Visfchön gaf de Schep-
pef aan onze Rivieren?
ANTWOORD. Den roofzieken s n o e k met den fraaien
BAARS ; de lekkere v o o r n e n en de po s je s ; de
sRUNDELs en de g o o f j e s , nevens veele Platvis-
fcben, als z e e l t e n , w in d e n , b r a a s s em s , b l e y e N
en KARPERS.
V. Welken meer?
A. AAL , PALINÖ , MEERAAL , Cn PRIKKEN mCf
de ftraks genoemde Trekvisfchen.
V . En tot de Zeevisfdien brengt g y ?
A . ZEESNOEK en zEEBAARS; fyne t o n g e n en den
harden t a r b o t ; h e i l b ö t en s c i ie l v i s c h ; s c h a r r
e n en BOTTEN; h a r in g e n en k n o r h a a n e n ;■
KABELJAAUW CH SMELT ; ZEE-AAL Cn ZEE-PALING;
PYLSTAART CH DOORNHAY ; SMELT CH ANSJOVIS.
V . Welke zyn de grootllen?
A. De WAL V is e n , die ons traan , olie , fpek,
®n baieinen g e e ft ; doch de kleiner e a k e l Ja a u w ' ,
die
H Ä R I N G . 8 5
,#ie, gedroogd , s t o k v i s c h genoemd w o rd t, geeft
eene uitrauntender vervulling voor den Mensch:
het geringe doch lekkere g a r n a a t j e moet ook
hier niet uitgeflooten worden.
V . Wat merkt gy aan omtrent alle .deeze Vis- •
fchen ?
A . Dat z y allen van een byzonder maakfei en
fraaak zyn ; dat eenigen in z o e t , anderen alleen
in zout water leeven ; dat ze niet op denzelfden
tyd gevangen worden ; en dat wy dus niet alleen
eenen onbefchryflyken voorraad uit de Z e e , en de
Rivieren haalen ; maar ook tellcens eene yerande-
ring yan Ipyzen krygen ; het geen ons zeer be-
haagt.
V. Is er niet een Zeevisch , die by millioeneti
gevangen , en van duizend monden, even gaarn
gegeeteii wordt?
A . Ja ! de h a s j i ìg , die in den Zomer uit het
Noorden k om t, eerst op de Schotfche Kust , en
in het najaar in onze Zuiderzee gevangen wordt,
e n , gerookt zyn d e , b o k k in g wordt geheeten.
V . Hoe behandelt men dien Visch , als hy is
de Zomer versch wordt gevangen?
A. WILLEM BEüKELSEN vondt u l t , in ’ t jaar
.1347, een middel, om hem goed te houden, dat
ä s , hy leerde ons hem te kaaken en met zout
in tonnen te leggen, .waardoor hy zeer lang goed
b l y f t , en ver kan verzonden worden.
V. Zyn er geen meer Visfchen in de Zee tea
®nzen gebruike?
A . Eene menigte, doch van een geheel ander
aiaakfel, en aart ; week , flymig en teer , doch
veilig bewaard tusfchen twee harde Schulpen,
waarom men ze s c h ü l p v is s c h e n noemt,
F s ¥ . Wä!-
r .
f .
4 L
« :*
AA
&
• r
A