
102 N U T T I G E P L A N T E N.
‘ M
iifi!
den ; de flap, waarvan men vlas , papier en lem-
metten kan maaken ; het riet , om daken te dekken
, en veel meer anderen.
V. En in Zee? ^
A . De • voornaamfte in onze Zee is het wier.
V . Tot wat einde dient het?
A . Om er goede Zeedyken van te maaken. Dus
geeft ons de Zee z e lv e , op Gods bevel, middeleu
, om de woede der Zee te beteugelen.
V. M a a r , op het Land groeit veel nadeelig
ONKRUID ?
A . Alle Onkruid is niet nadeelig. -
V . Waarom niet? .
A . Om dat het Onkruid ändere zwakke Plan-
ten tegens neérílaan onderfteunc, en bewaart ; o f
voor ons en de Dieren tot geneesmiddelen dient.
V. Zyn er geene vergiftige Planten? -
[ A . Zeer weinigen; doóh men kan z e ‘ ligtlyk
kennen, e n ' fommige Dieren eeten ze zonder nadeel,
r '
V. Welke zyn ' onze gezonde o f géneezende
Planten? ' ’ ’
A . De , Klaproos , Vipoltjes , Slaapbol , Salle ,
het Lep elblad; de Kamille, d e 'V l ie r , en eéne
menigte anderen.
V . En onze gezonde bessen?
A . De Moer-Aard-Kruis-Aal-'en Blaauwe Besfen,
met de Framboizen. '
V . Welken zyn onze wél voedende moeskruiden ?
A . De Aardappeien , Knollen, Bponen , Enveten
, K o o l , Spenagie , Porceleln , Zuuring , Ker-
v e l , Bloemkool, M i l , Asperglen, alle Wortelen,
en Schorfoneeren. ; - - .
V. En welke foorten van s a l a d e ? ,
‘ ' V . La-
Si
M O E S iC E Ü ID E N EN F R U I T E N . IO 3
A . Latiiw , Krop- en Veldfala, Endivie, Cicho-
rey , Sellery , Komkommers, ■ enz.
V . Tot de TOEKRUiDEN brciigt gy?
A . De gezonde Ajuin , Chalotten ) ' Pietercelie,
Pimpernel , Dragon , en dergelyken.
V . Welken dienen tot het m o r g e n o n t e y t ?
A . Kers , Rammenasfen , en Radyzen.
V . Komen alle deeze Besfen , Moeskruiden,
Sala en Kruiden te gelyk? . ,
A . Neen ; maar op verfchiilende tyden , om
dat God ons telkens op verfcheidenheid van , Spy-
zen wil onthaalen , het geen wy zeer beminnen:
ook om dat wy ze alien , kwamen ze op denzelf.
den tyd , niet ten goede zouden kunnen gebruiken.
V. Welke f r u i t e n bezorgde ■ ons onze Hemelfche
Weldoener?
.A . Een groot aantal! Ananasfen , Meloenen,
Kanteloepen , Druiven , veele foorten van Besfen,
Nooten , Mispels, Perfiken , Abrikoozen, Kersfen,
Kweeen, Pruimen , Appelen, Peeren enz. welke
laatften ook voor de keuken dienen , en nevens
de lekkere Kastanjes voor den' winter bewaard kunnen
worden.
V . Waarom groeien de Boomen , van welken
w y dagelyks Perfiken, Abrikoozen, en vooral
Framboizen, Aal- en Kruisbesfen plukken, zo laag
by den grond ? -
A . Om ze zonder moeite en gevaar te kunnen
plukken , ’ t geen niet zou kunnen gefchie-
den , als z y de hoogte der Denneboomen bereik-
ten. '
V . Waarom hebben, in ieder Boom , bloefem,
bladeren, hout en vruchten eene onderfcheiden
gedaante? ' ' : '■ '
G 4 A. Om