
I
■ {!
I ! 4 ;;
v e r s c h e i d e n ’ VOGE L EN.
V. fvelke Vogelen visfchen i „ onze ondiepe'
Wateren en Moerasfen? «vuuicpr
A. De fcho on e, leerzaame en dankbaare oie-
VAARS - fle blaauwe reigers -_____
donkere waterhoenderen*' ,’ ~ en de groo-
„ „ vederen, *
geweldig en zwaar van gebrom
^ V.^ Deezen doen dan nadeel aan onze Visfche-
A . Een klein nadeel; doch daarentegen znive-
S w r M , r overtollige
Kikvorichen , en ander ongedierte.
« J k f e f / “ “ ™ “ » ' »
A. Ja w e l ! b y voorbeeld , hoot- en wateu-
SNEPPEN , MERELS , LYSXERS , TÜRELOUREN , STOR-
KEN , KIEVITEN , KEMPHAANEN , YSYOGELTTES
ÍOEKKOEKEN, WIELEWAALEN , enz.
V. Wat zonderlings hebben de v y f laatflen ?
A . De Ysvogeltjes en Wlelewaalen zyn onze
fchoonfte Vogelen ------ De Koekkoek is aartig
van roepen en lachen , lastende zyne eieren door
een klein Vogeltje uitbroeien -----— ß g Kievit
IS rank , fraai van ko leur, aartig van gefchreemv
- De KEMPHAANEN , alie onbegrypelyk in vederen
verfchiilende, zyn beroemd om hun ver-
Woed kainpen.
V. Welken geeven een fmaakelyk gebraad ?
A . Alle EENDEN, SNEPPEN, KORHOENDEREN,
ly s t e r s , p a t r y z e n , enitwARTELs, bekend en be-
mind wegens hun flaan , nevens andere kleine
vinken . waarvan w y eene menigte hebben.
V . Welken telt gy onder onze kleine Vogeltjes?
A . De fraai zingende leeuwrik , die zo hoog
in
v e r s c h e i d e n ’ VOGE L EN. 79
in de ileilte opklimt, al vliegende z iiig t , en ons
de aankomende Lente voorfpelt ook het fraai
zitigend eastaard- nagtegaaltje , met de kaas-,
MEEZEN , PIMPEES , KOOLMEEZEN , WINTERKONIG-
¡ES , BOOMKRUIPERTJES , ROODBORSTJES , GOUDVINken
en anderen.
V . Waartoe dient zo groote menigte van kleine
Vogeltjes?
A . Om onze Tuinen , die krieleii van Spinnen,
Wormen, Rupfen en V lie g en , te zuiveren. Men
heeft bdn paar Musfchen met haare jong en , in
dbne week , meer dan drie duizend Rupfen zien
verflinden. Ook dienen z y , om voor ons te
zingen , gelyk gezegd is.
V . Maar zy kunnen niet geleerd worden te
praaten gelyk de Papegaaien?
A . De R a v en , Markolven , Aakfters , en Goud-
vinken kan men leeren praaten tot o^s vermaak.
V , En welk Vogeltje overtreft alien in fchooneiv
zang?
A . De NAGTEGAAL, niet fchoon op ’ t oog ,
maar ftemmig van pluimaadie , doch verrukkend
door eenvoudige , enistige, boertige, klaagende o f
eiikel blyde toonen.
V . Weik gevolg trekt gy uit deeze befcliouwing?
A . Moet ik my meer verwonderen over Gods
Alvermogen in het forraeeren der Vogelen , o f
over zyne Goedheid , welke ons 'door dezelven
zo groote voordeelen eii vermaaken bezorgt? Wat
moet ik niet doen, als er bevolen wordt: looft den
Heere , gy gevleugeld Gevogelte f Pi. C X L V ill.
‘ I , 10.
E L F -
-f
> 1
i*«J
■