
y ;-'
4 2 G E H O 0 R. R E Ü K . S M Ä Ä K .
V. Dit v o ld o e t! Zeg my nu ook lets van ’ t
GEHOOR.
A . Het Oor is van kraakbeen gemaakt, om'altyd
ftyf te kunnen opftaan , de klanken te van.
gen en naar binnen te geleiden in de oorholte, (da
Gehoorgang geheeten). welke oögelyk i s , om harde
geluiden . te verzagten , en om zagte te ver.:
hoogen.
V . En deeze klanken komen iangzaam aan?
A . Om niet. lang te wagten naar de lieflyke
en nuttige Muziek , beilaande uit eene goede
fchikking der zeven Toonen , u t , r e , m i, f a , fo l ,
l a , ci genoemd ; en om ook aanftonds het fpree-
ken van anderen te kunnen verftaan , en oogen-
bliklyk daarop te antwoorden, gaf God aan het
Geluid eene fneilieid , tweemaal grooter dan die
van eenen afgefcbooten Kanoakogel. Zyn dan hier
niet veel Konst en Wysheid byeen ?
V . Zyn deeze beiden ook in den heuk te vin-
den?
A . Beiden zyn er in 4' want de Neusgaten zyn
van onder breed , om veele reukdeelen te kunnen
vangen ; van binnen met hairtjes, om den reiik
te verfterken; juist bo ven ' den mond , om uit
den flank der fpyzen aanftonds van de fchaadelyk-
heid te kunnen oordeelen. Ook Ipost men door
deeze twee gooten de fcherpe vogten van het
Hoofd , en men kan er adem door haalen , wanneer
wy , onder het e e ten , dat niet door den
mond doen.
V . Wat merkt g y o p v a n d e n smaak ?
A . Dat dit Zintuig oordeelt van goede o f fchaa-
delyke fpyzen , en ons zeer b e v a lt; wyl we anders
niet ligtelyk zo veek moeite , als nu , zouden
doen
G E V o E E. h o o f d , 43
doen om fpyzen gereed te maaken ; en dat de
honger oplioudt, zo dra wy genoeg gegeeteii
hebben : ware het anders , w y zouden al voort
gaan met eeten , en zekerlyk te veel nuttigen.
V. Nu é é n woord van het g e v o e l ?
A. Dit Zintuig is over het geheele Lichaam
verfpreid , daar de vier anderen alleen zitplaats in
het Hoofd hebben ; want ik moet met den voet
zo wel als met de handen kunnen voeleh : doch
waar het meest vereischt w ord t, by voorbeeld op
’ t punt der Tonge , in de Handen, en aan de toppen
der Vingeren werkt het Gevoel allerfterkst,
om wél van de zaaken te kunnen oordeelen.
V. Welke fchoone Zinnen hebben w y d an ,
zulke getrouwe voorposten4 door de Ziel op
kondfchap uicgezet i
A . Zo moet men ze indedaad noemen : z y zyn
verwonderlyke konstftukken van onzen Bdaaker.
V. Eu zy werken dan ook in orde ?
A . Zeer goed in orde ! Het Oog b y dag ; het
Oor ook by nagt : het Oog 1er op alle s , wat voor
ons ; het Oor op alles , wat rondom ons is ; het
Oog binnen , het Oor ook buiten 'onze huizen,
V . En als wy eens één Zintuig verliezen?
A . Dan worden de anderen fterker : hiervan
dat Blinden op het gevoel leeren oordeelen van
de koleuren.
V . Wat verdient nu verder onze aandagt?
A . In het Hoofd verdient onze aandagt de
T O N G , wonderlyk gevormd tot kaauwen , zingen,
fpreeken , en roepen — het s p e e k s e l , uit klieren
vloeiende , om de fpys te bevogtigen , die
te doen doorglyden , en ze in de maag te helpen
verteeren.
V. Wat
F à