v a n d e M A L A B A A R S E K R U I D H O F . ï ï
weinig dicht by de ftecl. De bloemen zijn even
als die van de voorgaande, maar trekken een
weinig meer na den groenen, kleinder als de andere
, ook (Treken de adertjens aan de buitenkant:
fo niet u it, zyn geheel niet ru ig , en krullen
haar, midden v.an binnen in den navel met een
donker purper rode rofë , getekend. In hetmid-
den is een tongetje omfet met dunne en rode
bloemblaadjens, die met gele en maansgewijfe
knoppen zyn voorfien-, met lijn bovenfte deel buiten
de bloembladen uitftekende. Haar kpkertjen is
ron d , naauw, groen uit den witten, en m e t,
bruin groene ftipjens getekend , beneden belet
met drie groene, grootachtige, langwerpig
e , Ipitlè bladertjens, die alle met vier o f vyf,
fpitfen na voren uitfteken, en aan de buiten kant
indelangtegeftreeptzyn. De knoppen zyn (pitsj
de zoiad huisjens driekantig, de lijden eeniglints
3 1 . A F T E K
Defe laatfte fbort noem ik Alcea Malabarenfu Pen'taph'yUa,
fiore minore ex albo ftavefcente, fei/iine tomentofo. Maar dat Ij
geen kleine overeenkomt met dc Sabanffii heeft, zal niemand
C H 0 F A
3 2 . A F T E K
a E Mandaru heeft vier foorten; twee'
dragen een en dcfelve naam van Cbo-
vanna-Mandaru ; Velutta-Mandaru 3 en
Canfchena Puu. D e eerde Cbovanna
Mandaru, een hooge boom met dichte
en breed uitgefpreide takken, waflehende in
landige en ftenige plaatlen, word van de Bra-
mans om fijne rode bloemen, Tarnbrdo-Mandaru
genoemd j heeft een dikke mortel met vele
dwars wortelen, met een bruine fwartagtige balt
onder de bovenfte korft, De Jlam is by na een
Voet dik. D e bladeren komen op korte van buiten
ronde van binnen pla tte , gegroefde fteel-
tjens, boven in tween geklieft eeven als de bok-
ke voeten, waarom hy van de Portugefen, Pee
de capra , word genoemd, van voren eeniglints
rond toelopende, achter rond uitgehold, op de
rechter zijnde doofgroen, op d’andere groen uit
den blaauwen. Behalven de middel rib zyn aan
elk een fijde noch e lf ribbetjens die een weinig
verheven zyn. De bloemen die boven uit de
grond van de bladeren op langaehtige en bleek
groene fteeltjens komen, zyn krachtig van reuk,
trekkende na die van een roo s , en hebben v yf
rondachtige en een weinig langachtige bladertjens
, leggende een weinig op fijde: het groot-
fte en breedfte, welk recht over end ftaat, is van
binnen purper rood, aan den navel geel met pur-
pere Hippen, gefprenkeld met purper rode adertjens
} de andere vier zyn wat langer, recht ro-
fen rood, van buiten een weinig bleker 3 twe
van defe die dicht by het grootfte ftaan, zyn van
rondachtig, bleek groen;, met donkergroene
ingaande gaatjens, in de hoeken meteen gro e f,
hebben 'een dikke en harde b'aft, van reuk even
als de vrucht van de Manga Indica, en binnen drie
huisjens-, door vlefige tuflchenfcheidfels ónder- ,
föheiden 3 ieder heeft drie o f vier zaden in fich en
dichte', witte Wolachtige vefelèn, in welke dë
zaden dicht ihgewónden leggen 3 defelve nu zijn
langwerpig rQndachtig-, eerft w i t , en naderhand
bruin van f c h i l d e pit is wit eeniglints
brandende en fcherp van fmaak. Uit de vefelert
wórd boomwolle ó f Catioen gemaakt. Heeft
het gehéle jaar bloemen. D e bladeren geftotéii
en mét foete melk op het hoofd gèftreken, verwekken
flaap, ftillende hooftpijn en fwindelin-
ge. De vruchten geftoten en met water gedronken
ftremmende rode loop engenefen de barften
in den mond.
E N I N G E ,
ontkennen , die beide die planten een weinig naauvvkeuriger
zal gelieven te onderlbeken.
éM A 3\ ^D cJ %V.
E N I N G E . '
binnen in de grond witachtig, de twe andere by
na geheel rofen rood : hebben in het midden eeii
breedachtig adert jen, uit welk noch andere
fchuins na voren uitlopen. In het midden ftaaii
v y f o f fes bloembladen, die recht opftaande en geel
groene hoewel een weinig omgebogene helmp-
jens hebben j van welke twe of’ driediedeklcm-
fte en meeft omgebogene zyn, w it zyn.“, de drie
andere rofen rood, met welke fich de knop van
i dehaauw op fijn fteeltjenfien laat. Aan de fteel
is een blad welk groen is , de bloem van de fijde
van het opftaande blad omringende, en de knop
der bloemen eerft influiteqde. De knoppen van de
bloemen zyn langwerpig rond; na defelve volgen
dicht in een gedrongene, rech te , gladde haau-
w en, omtrend feven o f acht duimen lang j dc
bonen die in defelve zyn, zyn plat en langwerpig
rond, noch onryp zynde, w i t j droog zynde,
donkerrood, hellende na den roflen, leggen in
hare eigene huisjens tuflehen een hoornig en hard
tuflehen fcheidfel, met een klein naveltje op dé
kruin, aan de fijd-naden van dé haauwen vaft
zynde. Defe boom heeft byna het gehele Jaar
door bloemen, maar meeft inde regen tyd. Het
afïïèdfel van dc wortel verdryft de winden en
dood de wormen, met fuiker en honig ingenomen
, ftilt het de hoeft en maakt de fluimen los.
De bafi geftoten en met het water waar in Rys
is gewallen, tot een waflehinge gebruikt, fui-
verd de vochten uit. De bloemen met fuiker g e kookt
, worden voor rofe fuiker gebruikt oni
den buik fachtelijk week te maken.