26 MALABAARSE KRUIDHOF.
z.aadhüisjens zyn groot , langwerpig , beneden j twe afgefonderde cellerjens, in yder doorgaans
wat dikker en enigfints plat, in de lengte tot de twé met hare navel beneden van de vrucht in
kruin toe geftreept , op welke een fwartachtige de langte, zyn langwerpig rondachtig, de fijdc
doorn fit; hare fchil is eerft groen, hardachtig, die aan de bolfter van de vrucht legt is hol, wan-
glad en blinkende, die naderhand geelachtig en ! neer ly onryp zyn zyn ly fneeuwit, met een d ikroodachtig
en eindelyk fwartachtig wo rd ; fy I achtige witte en als vofe fchil, van binnen groenmaan
in een diep, bleekgroen kokertjen, welk achtig w i t , bitterachtig van finaak. De gehele
rondachtige, fpitfe enongelyke bladeren heeft, I plant gefloten , met water vermengd en opge-
en uiterlyk van fatfoen en grootheid de vruchten | legd geneeft de venynige beet van de huis-
van de Areqtia vertonen. De zaden leggen in Hang.
Aa nm e rk in g o p de 48. A F T E K E N I N G E , .
De Pahia-Schulli verfehild in fatlben niet aflonderlik van I behalven als van onfe Schryvcrs befchreven 5 gclyk ook de
de Ru/cuf Sylvejlris s ook is fy een vremde foort van niemant' voorgaandejfo dat van alle dele leer weinig kan gelegd worden.
C A B ^ A
49. A F T E
a Ande Carambu vindmen drie foorten,
Carambu, Cattu-Cardmbu, Nir-Caram-
bu', de eerftc, dragende by de Bra-
mansdennaamvan Bula-Vanga is een
■ onder Heefter van anderhalf o f twe
voeten ho og , groeijendeinfandige en vochtige
gronden; met een vefelige en feer hairige worte
l, welkersbaft van buiten ro o s , facht, dikachtig
en vochtig is , gelyk ook de vefelen
z yn , van binnen houtig, vochtig en bleekgroen.
D e ftélen zyn een weinig hoekig , groen o f
o ok wel rofchachtig, glad, van binnen vochtig.
D e fpruitjens facht, teder, geheel bleek groen
en onderfcheidentlikker gehoekt. D e bladeren
komen aan de ftélen en fpruitjens van de ftélen,
fonder enige o f met feer korte fteeltjens, zyn
k le in , langwerpig fmal, voor tot een (pits u itlopende,
dun, feer w eek, facht, op de rechte
fijde gemeen groen, op de verkeerde groenachtig
wit. De middelrib die ook aan de rechte fijde
een weinig uitfteekt geeft vele kleine dwerfle
ribbetjens van fich. D e bloemen fitten op de
vruchten, zyn geweldig klein , in het geheel
geel o f peers, beftaan uit vier bladeren, die langwerpig
rond, feer dun, en in het midden in de
langte enigfints geftreept zyn.\ De korte, witachtige
en geelachtige bloemdraadjens , die op
A anme rking op de 40. A
De Carambu , volgens onfe Schryvcrs, bedaatin drie on-
derfcheidene foorten, die weinig met malkanderen overeen 1
komen, als dat de vruchten van het fèlfde fatlben, maar ver-1
fcheiden in grootheidt zyn. Carambu i; by de Malabaren I
evenveel en het felfde welk Caryopbillus, inhetduits, Girof-
fel-nagel: en defe foort word Curam Mar om, dat is, Nagel-
C A T T V-C A
50. A F T E I
SAttu-Carambu, de twedefoort van Ca-i
rambu, in het Bramans Cara-Pullij
komt met de voorgaande foort in vélen
over een , maar.de wortel en|
B V.
Z E N I N G E .
haar kruin geelachtige topjens dragen, ftaan
recht over e n d e n tuflehen defelve een dikachtig
bleekgroen tongetje», voorfien met een dikker
en witachtig groen knopjen. Het kokertje»
is van vier o f vyt groene, langwerpige, voor
fcherpe en ftersgewyfe uitgelpreide bladeren, en
maaakt den navel van de vrucht. De vruchten
op welke de bloemen fitten zyn langwerpig, een
o f anderhalve vinger lang, vier fijdie, lelden met
v y f, welkers hoeken om hare rondheid lb niet
onderfcheiden z yn , van fatlben de kruidnagels
niet o n g e ly km e t even fuik een Ipits als de nagelen
op de ftélen boven het begin der bladeren
fittende, eerft groen en blinkende, daarna bruinrood.
De %aden die in defelve fitten zyn klein,
rond, eerft geel uit dén groenen, daar na bloed-
rood,eindelik fwartachtig rood o f ook wel fwart.
Bloeid in den regen tyd. D e plant gefloten en
met fure melk ingenomen ftremd de rode loop.
Gefloten en op het hooft gelegdt ftilt de hooft-
pyn. Het affiedfel verdryft de winden, verwekt
de pifle, maakt den buik w e ek , dood de wormen.
Het zap met focte melk ingenomen is
een treffelyk middel voor de hitte en brand der
nieren. De zaden gefloten en met melk ingegeven
verlichten de hoeft.
F T E K F N I N G E.
boom genoemd , want Maram fegd een boom, en dat om
de hoogde gelykheid diehy heeft, metderegte Nagel-boem,
foo veel de vruchten aangaat. Maar in alle fijne delen ontbreekt
hem die kruidige reuk, en daarom word hy met recht
I genoemd Caryopbillus Spurius Malubarienfn fiere luteo minere.
I A «jM ‘B V.
Z E N I N G E .
Hammen van defe fijn dikker j de bladeren een
weinig langwerpiger en fmaller j de bloemen
wat grooter. De vruchten zyn als groote nagelen,
groóter als die van de eerfte, by na vier
maal