20 MALABAARSE KRUIDHOF.
S C H O $ E 4 tïM.
39. A F T E
aAn de Schorïgenam zyn vier fooi ten,
een van defelve naam, detwéde Val- \
ii.Schongemm, de derde Batti-Schorige-
ndm; en de vierde Ana- Sehorigendm j de
eerfte draagd by de Bramans den naam
van Pitta- Gafarculi, zynde een Heefter van het
flach der brandnetelen omtrend drie voeten
hoog,groeijendeinfandigegronden. De wortel
is klein, dun en wïtachtig , fchietende na
beneden en ter lijden véle lange hairige vefelen.
De fiam dun , rond , hairig en brandende,
met een dunne helder groene baft. De bladeren
, zyn kleiner als die van de andere foorten,
langwerpig rond, beneden met een ronde holligheid
, voor (pits j aan de kant gelchaard be-
halven omtrend de fteel, ten wederfijden, hairig
en brandende, groen uit den witten , heb^
bende een middelrib, die behalven vele andere,
aan ieder fijde twé dwerfle op beide lijden uit-
ftekende ribben van lïch geeft. De bloemen komen
hier en daar airs gew yfe , op kleine, dun-
K E N I N G E.
ne, boven maten hairige fteeltjens, en lijn als een
byeen pakkinge van kleine knopjensdieuitden
I bleekgroenen geelachtig zyn. De Raadhuisjens zyn
dfiefijdig 'en geweldig hairig beftaande uit drie
j laamgevoegde hairige en les rechtopllaande bol-
letjens, met langwerpige ronde groene blade-
I ren, die met dichte dwerfle doornen voorlien
zyn, befet, eerft groen, daar na uit den géien en
een weinig roodachtig. In yder bolletjen fit een
rond en eenigfints langwerpig zaad met een dubbele
groe f, is uitermaten w i t , naderhand fwart-
aehtig, en aan de navel bruin rood. Defe zaden
zyn groter als die van de andere foorten. De
wortel aan de hand als een ring gedragen is goed
voor de flymige koortfen 5 het zap uit defelve ge-
erft met koemelk en fuiker gedronken voorde
oortfe der beenderen en jeukte des lichaam«;. De
wortel gekookt en gedronken fet het water door
de blaas af. Het hout met de vruchten gefloten
en op de wonde gelegd veroorfaakt door de
graat van eenvifch Raje, geneeft defelve.
Aanmerking op de 39. A F T E K E N I N G E.
Alle de foorten van Schorïgenam zyn foorten van de Urtica, | fmine lint, van Cafpar. Baubimts. Onfc Schryvers befchry-
inonfetaal Brandnetel, en de eerfte van haar onder het felve I ven vier foorten, maar géven allenelik drie aftekeningen ■, om
flach als de Urtica went , pullulas ferens, prima Dit/cer'idis, | dat de twede de eerllc fcer gelyk is.
<B A T T 1-S C H O % I Q E 3 ^A
40. A f t e k e n i n g e .
SE derde foort Batti-Schorïgenam, o f
fo de Bramans feggen Daculi-Galurcu-
li is een Heefter als de voorgaande,
met eenvefelige en witachtige wor.
tel. D e flammen zyn geftreept, niet
feerhoutig, donkerrood. De bladeren komen
aan lange, dikke, zappige, van binnen ge-
ftreepte ftelen , achter breetft, voor fpitfer, zyn
mede hairig en brandende, aan de rand met gróve
tandjens, met drieuitftekende ribben, een in
het midden en dan aan elke fijde een, De bloemen
fietmen hier en daar aan lange dunne fted-
tjens die uit het begin der bladeren komen op
kleine bolletjens, veel te gelyk op een bolletje
en het zyn bleekgroene en kleine knoppen met
•kleine witte bladeren, die men nauwelyks fien
kan. De z.aadhuisjens zyn groen; fo zyn ook de
zwaden die in de groene huisjens fitten, en by na
geheel wanneer fy ryp zyn, u it defelve uitfteken,
witvancoleur, k le in , ja kleinder als die van de
andere foorten. Is indegenceskonft buitengebruik.
Aanmerking op de 40. A F T E K E N I N G E .
De derde foort van Schtrigenam is énigermaten de PinS i befchry vingen verders met malkanderen vergeleken zynde ,
r u i Pijl gelyk, een foort van Urtica die in Brafil wafcht Dc I blyffer in net geheel geen twyffelinge over.