T W E D E D E E L 7
zaden, y d e r in fijn eigenhuisjen. D c waafleml pyn , en
van de gekookte bladeren , verfacht de tand-1 om hals.
brengd de wormpjens in de tanden
Aanmerking op de 16. A
OnfeSchryvers feggen dat'er drie foorten van Col lam zytr,
van welke de Scherunam- Col lam dé ecifte is ; maar de
derde foort weit geenfints door haar befchrcven j maarmogc-
likzal die in een van de volgende delen worden ingelalcht;
het gene wy onmogelik nu konnen feggen; om dat alle dc
Hukken niet gelykelik in onfc handen zyn gekomen. Dit helr
be ik onderwylen bevonden dat de twede foort in het eerfte
S C H E -
1 7 . A F T E
SChem-Paritt, de vierde foort van Pa-
riti, is een Heefter van v yf o f fes voetenhoog.
Dc wortel heeft véle witte
véfelen, gcenfmaak. Debuiten-
fte baft van de ftammen en talken is
afchgraauw , de binnenfte groen. D e bladeren
die hier en daar op groene ronde fteeltjens,
o f enkel o f met tedere bladerige fpruitjens ver-
féld voortkomen, zyn langwerpig, voor fpits,
aan de fteelrond en breed, aan de rand faags-
gewys met fnippers, van weèffel dik en boven
maten facht, glad, blinkend groen, voorna-
mentlik op de rechter fijde, fonder fmaalc, hebben
behalven de middelrib noch twe dwerfle
F T E K E N I N G E.
I deel van de bomen, in de $ 6 Aftekeninge, onder den naam
van Schngeri-Cottam is befchreven. De geleerde Jacobut Bontint
ribben, die aan beide fijdenuitfteken , doch
meeft aan de verkeerde. De bloemen die op de
toppen van de fpruiten fitten zyn hoog en fchoon
glinfterend rofen rood als de Alabandife rofen,
hebben v y f langwerpig ronde, gladde, fachtc
en een weinig gekronkelde bladeren, ftaan ron-
Helt defe Heefter in fijne fH/7. nat. & Mtd. India Orientale
Lib. 6- Cap. ix. onder den naam van een foort van Cornur
of Sorbut, welkeik, metdefe Scberutiam-Cottam vergeleken
zynde , bevonden hebbe defelve plant te zyn.
T A 2^ I T I.
K E N 1 N G E.
dom een tongetje in welk fy ook met haare ui*
terftc einden ingepland zyn. Het felve is rood
en d ik , van binnen w i t , hebbende op zyn kruin
v ier, o f v y f, w o llig e , bruin purper rode top-
jensj nevens eenige dnnnerode bloemdraatjens
met gele knopjens. De kpkfr van de bloemen
heeft een witte en hairige v o e t, beftaandeuit
v y f groene en Ipitfe bladeren , die beneden met
acht andere ip itfe , fmalle en groene bladeren
omfet zyn. Zaad draagd hy niet, maar bloemen
het gehele jaar door, De wortel gefloten
en met olie ingenomen, flremd de overtollige
vloeijinge der maandftonden. De tedere bladeren
gefloten en met een weinig boters vermengd
, doen de gefwellen ryp worden 3 deiel-
ve ingenomen met water in welk de bladeren
enigen tyd zyn g ew eek t, genefen de kinderpokken
en matigen de hitte van de lever, maar
dan moetmen daar een weinig fuiker by
1 doen:
Aanmerking op de 17* A F T E K E N I N G E .
In het eerfte deel van de Bomen in de zy Aftekeninge, word.
de fariti onder vier foorten befchreeven , waar van defej
Scjfem-Pariti de vierde is, en bequamelik by de drie voorgaande
gevoegd hadde konnen worden > allo fy noodfakelik tot de-1
felve behoord: met de bladeren aan de randen laagsgewyfege-
Inipperd, cn de volle bloem komt fy genoeg overeen (behalven
datfy incoleur en datfy vol van blom is verfchild) cn is
de Ra/* Bativico-lndica Modoru , of de Malva frutejeens van
Bontint, doorhem in deHiftorie van Indien befchreven lib. 6.
dtp. 46. Ook befchryftde Heer Jacabut Breytte in fijne Centura
exotic. plant. part. 1. cap. fó. defe Hiefter ónder den naam
van Aleea Jantunica arborejeent flore pleno. En buiten twyffel
is defe planteen foort van de Rofa Sininftt van Ferrariut, als
ook van de rAltbeafrutefc/nt folio rotundiore incaiia van Bate-
hinus in Pin, volgens de vatte kentekenen van het fatfoen in
de bloemen en zaden.
Defe Schem Pariti is geen Rofa Sinenfit, gelyk eerft had gemeent, alzo die in het 6. deel volgt, onder den naam van H/n-
naPuriti, cn aldaar breder wert befchreven.
B E L 1 L L
1 8 . A f t e k e n i n g e .
Eltüa, in het Bramans Sravadi, dat
is w i t , is een Heefter omtrend anderhalf
mans langte ho og, diefich met
fijne bochtige en gedraaide takken
om de bomen flingerd en by defèlve
oploopt,groeijende in fandige grondenjheeft een
roflche wortel met vele hairige vefelen. De
ftengels zyn hou tig, aan hare bovenfte einden
vierkant; bruin , knoppig 3 oud zynde afchgraauw
, fchietende uit hare knoppen ronde,
groene en hairige dwersfpruiten twe aan twe
recht tegen over den anderen. De bladeren komen
doorgaants twe aan twe o f ook wel drie ja
vier te gelyk, zynde langwerpig rond, aan dc
fteel rond, voor fpits, dun, hairig en even als
w o llig , op de rechter fijde bruingroen 3 fonder
fmaalc: de middelrib die ook aan de rechte fijde
uitfteekt heeft verfcheidene fchuine dwerflè.rib-
ben. De bloemen fitten kroonsgewys aan de einden
der jonge fpruitjens, zyn eenbladig, voor
ftersgewyfe als in v y f ronde bladeren verdeeld 3
van binnen fcharlaken, aan de kanten wit en
geelachtig, als ook van buiten» hairig, fonder
reuk fittende op de kruin van een langwerpig
rond