van de MALABAARSE KRUIDHOF, i i
uit te luiveren welk na een wonde in het lichaam i men groeid is goed voor de koude p is , en die ge-
is gebleven} ook is het goed voor vrouwen om ne die etterachtig water maken,
de kraam a f te fetten. D e kalk die in de Ram- j
I I A F T E K E N I N G E .
Onfc fchrij vers bcfchrij ven dit Riet onder de bomen, met
het felfde recht als C. Baubinut by wien het in Pinnee word
genoemd Riet- boem j in welke een melkachtige vocht word
geteeld i die van de Arabiers, Tabaxir, en van Amicenna,
Mambu Indorum word genoemd, in welkers rieten Tabaxir
offuikeris; van Garfias Mambu. Beter heeft .de Heer Hermans,
die in het jaar 1676- een gedeelte van de plant, die gi-
droogt was, met blom en bladeren uit het eiland Zeilon heeft
overgelbnden > defé Bauhiniaan[e naam een weinig veranderd
,|wannecr hy defêlve noemd Arundimm Indicdm arboream
maximam, cortiee fpino/o. I-Iy voegd daar verders by dathy
van de Cingalejen Ruayhas, dat is > koortfige boom word genoemd
1 om dat alle die haar met het waterwaflen in welke
de bladeren van delen boom zijn gevallen de koorts krijgen.
Met een verdorvene taal word hy gemenelijk van de Portuge-
len en andere genoemd Bamba of'Bamboes; en in het eiland
Madagalcaren byfonderlik in deflclfslandfehap Ga'emboulou na
het getuigenis van de Heer Flacourt, groeid hy in fo groot een
menigte, dat het ganlche Landfehap daar van den naam heeft
gekregen : want daar word hy t'oulu genoemd. Maar tot
hoe groot een hoogte hy in fandige, vochtige eri moerachtige
plaatlen te mets opwalcht, is te hen uitde (lukken, die de
Heer Pijo overgebracht, en aan de Leidfe thuin vereert heeft:
waar van het grootfïe langer als acht en twintig, en het klein-
fic meer als fes en twintig voeten lang is. Ook is hetgeloofe-
Iik, dat defe rieten, eerfygebrooken werden, weleensfö
langzijngewceft , allo delclve by na onder en boven even dik
zijn- , Ook is verwonderens wcerdig, dat fulke grote en geweldige
rieten, met lo kleine bladeren worden bekleed, allo
hetgrootfte, uit de gedroogde welke ik bymy beware, naau-
liks een fpan lang en vinger breed is. Wanneer defe rieten
worden afgefneden en verbrandt, geven ly een leer vruchtbare
afïche, in welke allerlei löort van planten die daar in gezaaid
worden gelukkiglik voortkomen: en als fy gebrand worden
geven fy een groot geluid , en klappen even of men hon-
dert musketten hoorde affehi eten. Want de lucht tulfchen de
geleden in de holligheden befloten, wanneer die dun word en
eengrooter ruimte loekt, breekt fy de wanden aan alle kanten;
en foekt fich doorgeweldeen uittochf.hoe vele en vcrlcheide-
nc behulpmiddelen,dele plant,nictmin als de Palma laccifera,
ten dienfte van de menfehen veffchaft.feggen de fchryvers met
veele woorden,en infbnderheid Pi/« in Mantijfa Aromat, alwaar
gy behalven een fecr nette bcfchrij vinge van de Sacar Mambu, of
Tabaxir , ook hen kond, dat de tedere takjens van dip riet in-
londerhéid die dicht aan de wortel zyn, van de Indianen worden
i n gelegd, en hét voornaam ftc zijn inliet menglel welk
Achar word genoemd, cnomdeffelfs vermaardheid wegens
het verwekken van den honger,en om de kokinge vande Maag
voort te fetten, ’ door geheel Europa word verlondcn.
éM A L A C C A S C H <lA B V.
17. A F T E K E * N I N G E ,
j E Schambu heeft twe foorten, Ma-
| l/tccaschambu, en Natifchetmbu5 decer-
I de word van de Bramans met defelve
l haam genoemd, en is een hoge boom
0 met dichte en fchaduwachtigc over
dwers verfpreide takken. D e wortel is d ik , aan
alle kanten takken uitfehietende, de buitenfte
baft is asgraauw, de bihnenfte donker rood j het
hout witachtig. De flam is wat dikker als darmen
die met eene arm zoude konnen omvatten,
de baft asgraauw, de takken wat bruinder} de
tedere fpr ui ten groen. D e bladeren die twe aan
twe recht tegen over den anderen op groene,
k o r te , dikke van binnen breed geftreepte fteel-
tjens voortkomen, zijn langwerpig fmal, voor
(pits, een fpan lang, twe o f drie duim breed; die
fo lang niet worden fijn breder d ik , vaft en dicht
van weeffcl, g lad , aan de rechter fijde geweldig
donkergroenen blinkende, aan de andere, gras
groen, famentrekkendevanfmaak, en wanneer
men die een weinig langer knaauwt, eenigfints
zuur en wijnachtig, fondèrreuk, alsfy verwelken,
zijn ly geel en lafFraanachtig. Demiddel-
fte r ib , die alleen aan de buiten fijde,uitfteckt,
feeft vele kleine z^emwijefts van fich en die aan de
uitende fijde een weinig uitfteken, lopen boogs
gewijfe tot malkanderen in en maken aan de rand
een foompje. D e bloemen, komen drie, v ier,
vijf, jammeer te gelijk op kleine, ronde, dikachtige
en groene fteeltjens, hebben vier bladeren die
wit uit den groenen, langwerpig rond, van binnen
ho l, en vry wijt van den anderen ftaan 3 aan
de voet van de bladeren zijn ly als met een dik
penceel van dichte,lange, witte bloem bladert ver^
cierd, welke haar uit de vierkante rand van de
middelde brede en holle mond uit laten, en op
haar kruin witachtige helmpjens uit den géien
dragen} in het midden is een w itte, dikke, recht
overendftaande,en Ipits toelopende tong.De koker
beftaat uit vier k o r te, breed ronde, en van binnen
holle bladeren, welke yder van buiten tuf-
fchen twe bloembladen infitten 3 en defe is het
eerftc begin van de vrucht felve, van tijd tot tijd
meeren meer fwellende en uitpuilende. De bloemen
, wanneer ly tierigft zijn, hebben geen reuk*
maar een levende koleur, maar als ly verwelken
en verdorren, ruiken ly fuur en wijnachtig. De
vruchten zijn kleinder als die van de twede lborc *
rond, eerft groen, naderhand wit uit den géien,
maar volkomen rijp zijnde g e e l, op de kruin,
met een vierkante navel der bloemen gefloten,
en met de vier bladeren van de groene koker die
tot malkanderen zijn getrokken en een weinig
over end ftaan, gekroond, van buiten hebben iy
een feer dun badje o f vliesje, een vochtig vleefch *
welk van binnen witft is,in het midden is een grote
holligheid; zijn foet en aangenaam van fmaak*
van reuk even als een roos feer liefrelik, oök fma-
ken fy daar na ; in het midden van de holligheid
legt een loflè p it, die een bruin rofle baft ,• en een
dicht groenachtig vleefch h e e ft, bitterachtig
en famentrekkende van fmaak , en is o f enkel
o f laat fich in twe o f drie kleindere gehoekte
pitten verdelen.Het afficdftl word tot een mondwater
gebruikt en geneed de kloven.
17. A F -