TWE D E DEEL.' ?7
c O T> 1-A V A 3^ cA C V.
34- A F T E K E N 1 N G E .
> E vierde foort Codi-Avanacu , in het
1 Braraans Botn-Erando,groeid in fandige
I en fténige gronden twé o f drie voeten
[ hoog met w yt uitgefpreide takken.De
wortel is dun en rofchachtig, fchie-
tende ter fijden véle feer dunne vefelcn. De
fiammen als ook de fpruiten zyn helder groen ,
dun , hardachtig en vaft, van binnen met een
dunne groene pit. De bladeren die hier en daar
aan de fpruiten op feer korte fteeltjens komen,
zyn geweldig klein, langwerpig fmal, we ek,
(acht , aan de kanten met dichte bleekgroene
tandjens, nevens een uitftekende rib op de verkeerde
fijde, die ook op de rechte te fien is. De
bloemen fitten op korte fteeltjens die boven uit het
begin der bladeren haren oorfprong hebben,
en het zyn uit den géien bleekgroene knopjens
met fteeltjens omfet. De vruchten die dóórgaans
maar een te gelyk hier en daar aan het begin
der bladeren voortkomen, zyn van fatfoeri
als die van de Avanacw, maar kleinder. Yd e r
heeft ook drie pilaar ronde enmeerafchgraauwe
en minder roflche dove zaden. Draagd het ge-
héle jaar door bloemen en vruchten, maar meeft
in de regentyd. Hy word van de Malabaren
Codt-Avanacu genoemd om dat hy een recht
opgaande ftam heeft, en van de Bramans Boi-
Erando, omdathy Avanacti dat is , leeg is. Het
zap van de gehéle plant met wyn ingedronkeii
ftelpt de vloed 5 met olie herfteld het defwak-
ke krachten} de olie die van de gehéle plant
word bereid tot een fmeringe gebruikt geneeft
de fwindelinge en verfterkt de herfenen.
Aanm e rk in g o p de 34- A F T E K E N I N G E .
Defc vierde fbort Codi-Avanacu, is de kleinfte van alle, en I mogelyk kan fy onder de foorten van de Laihyris gerekend
de aftekeninge komt met gene van de Ricitti overeen, maar I worden, alfode aftckcningelèer wel nadefelvegelykt.
B Y V O E G S E L
B L O E M E N van de Ä V A N A C U.
JU N het eerfte ftulc in de befchryvinge
. van de foorten van de Avanacu, is al-
* lénelik gewag gemaakt van éenerlei
[ flach van bloemen, maar naderhand
heeftmen ondervonden dat ly elk een
twederlei flach en van maakfel en van aart hebb
en , en fy zyn o f enkel bloeijende, o f vruch-
dragende, de eerfte dienen tot cieraad, detwe-
; de tot het gebruik. Die van de eerfte flach zyn
groeiienaande fijden van de fteel ftaande op een
v y f bladig kokerrjen, welkers bloemachtig top-
jen als een verwarde famenhopinge van zaad-
ftippen gelyk t, maar als men ter degen toefiet,
dan bevindmen dat het onderfcheidene en trapsgewyfe
op dén anderen leggende, bleek géle co-
rallen zyn j der lelver fteeltjens worden met een
dicht bundeltjen van dusdanige bloempjens omfet.
Die van de twéde flach zyn , breken al-
tyd voort uit den top van het vruchtdrageüde
fteeltjen, geménelik in een driederlei ordre faam-
g e fe t, van welke de mïddelfte de grootfte is:
Defewanneer iy vruchten vóórtbrengen, worden
aan haar begin van twe blaadjens die haaft afvallen
omvangen. De top van de vruchten word
met een driefpitfe kruin fo verre als fy groen zijn
gekroond,yder van deflelfs bladertjens heeft twe
A K. H V K. T> iA.
35. A e t e k e n i n g e .
E C hunda heeft drie foorten, C h u n - , vier o f v y f vingeren, doornig , haing groen,
da, Ana-Chunda en Cberu-Cbunda wel- de pit is fachten bleekgroen. De takken z yn ,
| ke alle doornige Heefters zyn groei-
g jende in fandige gronden. ^ D e Ana-
Chunda in het Bramans, Sada-Vaingani
is doorniger als de andere, ter hoogte van vier
voeten opfchietende i heeft een vezelige en haigedraaid,
met witachtige, lange doornen dicht
voorfien en een hairige wolaehtigheid befet,
bleek groen, van binnen rood uit den purpuren
en blinkende. De bladeren die aan lange, dikke,
ronde, hairige o f v lokkige,opicnietciiuc,«vu- » ^ ^ .— o dorornige, bleekriee
wortel, eerft witachtig, daar nageelach- groene fteeltjens, komen, zyn feer groo t, en
tig en rofchachtig. Ook is de fiam dikker,meeft1 gróter als die van de andere foorten, met fes,
i l U
ik 1
féven