t E twede foort Curutu-Pala » word van'
|d e Bramans C u é genoemd , is een
rlé g eb o om , fomtyds een, fomtyds t\ve
* mans langte boog, groeijende in findig
e gronden.De wortel linke fo diep niet,
maar heeft mede vele dwars takkenj de baft is geelachtig
en melkachtig , bitterachtig en bytende
van fmaak. D e ßam word een voet d ik , met
een melkachtige bruine en op de takken afch-
graauwebaft. De bladeren komen aan de takken
op korte dikke fteeltjens , zyn langwerpig
rond» aan de ftecl ingetrokken, voor meteen
langefpits, vaftvan wecffel, melkachtig, op de
rechter fijde bruin groen en blinkende. De rnid-
delrib die ook aan de rechter fijde uitfteekt, heeft
vele witachtige dwerfle zenuwtjens. De bloemen
fitten met melkachtige fteeltjens, bovenop
defpruiten, zyn veel grooter als de voorgaande
in het geheel fpier w i t , hebbende v yf langachtige
bladeren, die in het midden dikft en fonder
aderen z yn , omfit met v y f bleekgroene en fpitfe
bladeren. Zynvoorfien met v yf bloemdraatjens,
die w it géle topjens hebben, tuffehen defelve
fit een bleek groen, witachtig en gekliefd tong
e t je , op elk fpitfe heeft het een knopje, voortkomende
uit een langwerpig rond en groen bolletje
, welk het beginfel van de vrucht is s aangenaam
en flap van reuk.' De vruchten komen op
hare fteeltjens veel b y e en , twe aan twe dwers
tegen over den anderen, lyn langwerpig rond,
van buiten fpits, na binnen met hare fpits vry
wat omgebogen , met twe ronde fijden, die toe
eenfeherpe kant famenlopen; dik en melkachtig
van fch il, eerft donker groen, ryp zynde van
buitengoud, vanbinnen b leekgeel, lyopenen
haar in de bovenfte fijde, alwaar ly een naad in
de langte hebben. Sy befluiten in naar v y f, fes
offèven zaden met draadjens even als nageltjens '
aan de naad hangende, defelve zyn langwerpig,
feer ongeregeld van fatfoen ; onryp zynde, van
binnen waterig en bleek groen j ryp zynde met
een koral rood vlies overtrokkenj en een bruine,
niet feer harde ftcen met een witte pit. Defe
boom bloeid het gehele jaar d oor, maar meeft in
den regen tyd. . De baft van de wortel gefloten
en met warm water ingedronken ftremt de
buikloop, en met melk de rode loop 5 op dege-
fwellcn gelegd ontdoed ly defelve.
Defe twede foort van Pain hebbe ik den naam willen geven 1 den naam van Kiridivael is overgefonden, met een vrucht ver-
van Arbtt Mahbarica laSefcetu, fimbriate flare, fiuffu circa cu- toonende de gedaante van het teel lid van een aap > waar van by
Jgidtm refleao. Met defen is niet feer ongelyk die, die my met | ook den naam draagd.
E derde foort, Codaga-Pala, is van de
Bramans Ategè-Cudb geheten , een
k boom van hoogte als de voorgaande.
I D e wortel finkt fo diep n ie t , maar
~ heeft vele dwerfle vefelen; de baft is
bruin rood en melkachtig, bitter en fo bijtende
niet. De ftam is een voet dik met een roflche en
melkachtige fchors, maar die van de takken is
„.afgraauw. De bladeren komen op korte en groene
fteejtjens twe aan tw e , even als de vorige.
D e bloemen fitten met hare fteeltjens boven aan
de grond van de bladeren, zyn mede w i t , en
hebben v yf langwerpig ronde en fmalle bladeren,
aan de eene fijde over hangende, dik en dicht
van weeffel aan de kanten niet gekruld, aangenaam
en doordringende van reuk. Het tongetje
en de bloemdraatjens fijn even als in de bloemen
'van de Pala. Ook zyn de hauwen fo, maar dikker
en fo plat niet,~ groen, een Ipanlang, eén w einig
min o f meer, voimelk. Ook zyn de zaden
plat en langwerpig, een weinig grooter als die
van de P a la , ook maar uit haar eenige oog met
een bundeltje van filverachtige draadjens uitfte-
kende 5 van coleur wannéér ly oud zyn
Papegai groen. D e baft gefloten en met
fure melk gedronken, ftremd alderhande foor-
ten van buiklopen, als ook het vloeijen van de
fpénen. In water gekookt en gedronken ver-
dryftly degefwellen. De wortel gefloten en in
water gek oo kt, in welk te voren rijs is gewaflen,
doet hetfelve, enftiltdeledenpyn , als ook de
tandtpyn ,* want ly dood de wormpjens in de tanden
, wanneermen het felve in den mond houd.
De zaden gekookt en het affiedfel gedronken
zynde geneeft de héte koortfen» verdryft de hitte
van de lever en het voet oëvel $ brengd ook de
wormen om hals.
47. AF