tarnde MALABAARSE KRUIDHOF.
47- A F T E K E N I N G E,
tjuts obungit. Maar het geeft my wonqer, dat de Schrwer« I nwi, 3SI31I - , ---- — VcWiryvinge
geen verder gewag van de vierde foort maken, die fy i n 'S I vmS™“ 1'“ 1 “ “ 6' 1, P M p is iu f c . '
T I ^ T> A
48. A F T E
E P a ru t heeft twe fóorten, Tinda-Parua
en Ana-parut. De eerfte is een hoog
opgaande hoorn groeijende in fandige
gronden. D e wortel die fich met vele
Ien aan de aarde vaft maakt, heeft een dikke witachtige
en geelachtige, fachte, melkige fchorf
5* * ^mentrekkende van fmaak, het hout is wit.
D e J a m is een vadem d ik , met een afchgraauwe
melkachtige b a lt; gelyk ook de takken en fprui-
ten hebben, die onder het buitenfte baftjen bruin
groen zyn. De bladeren die hier en daar op kor*
te fteeltjens fitten, zyn langwerpig rond, vporl
een weinig fpits, aan de fteel ingetrokken, aan 1
de rand met kleine tandjens, van binnen melkach
tig, wreed o f hard van weeffel. De middel-1
ftc r ib , die ook op de rechter fijde uitfteékt, heeft I
enige dwerflé ribben, en daar zyn de bladeren I
bruingroen. De bloemen fitten hier en daarop!
enkele korte fteeltjens op plat ronde hoofdjens, j
komen als knoppen veel te g elyk , en hebben vierj
A iA-<P
De twede foort draagd by de Bramans den naar
T A % v *A'.
K E N 1 N G E. Ijpitfe bleet groene bladeren. In defelvezyn vieï
bloemdraatjens die lang uitfteken, hebbende elk
een grootachtig wit knopjeri. Het tongetjenis
leer kort met een witachtigknopjen. De vruch-
te>. zyn ronde befien, die eerft met haar kokertje
van vier bladeren die dicht zyn bedekt, hebben
op haar kruin een priempje als een vork, dun van
fchil, eerft groen, naderhand wit wordende j
als fy ryp zyn rood en een weinig blinkende ■,
I een 'cn°ppig knopjen brengd niet als een vrucht
1 ™ 01C- 1 n de vruchten fit een ronde groene pit
die met zyn eigen, eenigfints kraakbenigerof-
jche fchil word gedekt. Het affiedfel word gebruikt
om de lichamen in héte koortfen te wai-
fchen. De wortel gefloten en met rijs-water tot
een bettingegebruikt geneeft de lazeryc. Geftoten
word hy óp de gefwellen g e le gd : de gekookte
bladeren verdryven alle pynen wanneer het
beledigde deel daar mede word geftreken 3 ook
de naween van de kraamvrouwen.
X V * A -
Q van Bendarli.
48. A F T E K E N I N G E.
Defe eerfte foort van Parus dunkt my dat genoemd moet
worden tArbtr Malabaric* Baecifera, coriicc albicante, ghmr
ratifiirt. De twede foort word niet als met den naam van
J onfèSchryversgenoemd, (ónder eenigebefchryvingeof aftc-
keninge reggven; waarom wy van defelvc niets naders heb-
I ben konnen /eggen.
C iA V A L A eSM.
49. A F T E K
SAvalam, de Bramans léggen Bencarb,
is een hoge boom met dichte wyd uit-
gefpreide takken , waflehende in
ianaigeenfteenachtigeplaatfen. De
wortel is dik, fchiet diep in de aarde,
heeft onder en ter lijden vele vefelen,een witachtige
o f afchgraauwe dikke eri niet feer harde b a lt,
: E N I N G E.
matig van d ikte , effen, fachti aan beidefijdeti
donker groen , maar op de rechter brumder ,
wild van reuk. Behalvcn de middelfterib hebben
die waterig en bitterachtig is, De /h m , die een
vadem dik is, heeft een dikke baft, die van bui- 1
ten afchgraauw, en graauw uit den groenen,
van binnen Heek groen en vochtig is , het hout
is wit en kan gemakkelik tot draden worden van
een getrokkeu. De bladeren zyn langwerpig
rond, een grote fpan lang, voor met een kleine
fp its , die na de eene fijde overhangd, middel-1
fy eenige helder groene dwers ribben. De
bloemen komen bundels gewyfe op takkige, groene
en hai-rachtige fteeltjens, die o f alleen, o f ook
twe en twe uit de top der fpruitjens uitbreken;
zyn klein, beftaande uitvyffmalle enIpitfe bladeren
, welkers fpitfen inwaarts gebogen, en onderlinge
aan een knopjen vereenigd en gefloten
Zyn, vertonende als een getralide roos, ten w.e-
derfijden aan de kanten met d werflè h air en befér,
van buiten bruin groen en rofchachrig, van bin*
inen groen uit den gelen, met feer fachte bruin
rode Kaaten, dje-als de rode Vcluti -zyn j uitb^ar
mid