vande MÂLABAARSE KRUIDHOF. 27
bruin en blinkende, fonder reuk,bitter van fmaak.
Hebben eene middel en verfcheidene dwars
ribben die alleen aan de buiten kant uitftekcn.
De bloemen komen vele te gelylc op den top van
de jonge fpruiten, zyn geel, van fatfoen als m on-,
niks kappen, metvyfgefplecen, ronde, dikachtige
bladeren} een van die is groter en breder als i
de andere, ook langer uitftekende, de andere
zyn na buiten omgeflagen, boven breder als ond
er, van binnen heldergeel, van buiteneenig-
fins hairachtig, donker geel, flap en niet onaangenaam
van reuk.In defelve zyn vier witgele bloem-
blaadjens, met grootachtige, geelachtige top-
jens , twe van defelve Heken bóven de andere uitj
tuflchen defelve ftaat een gedachtig wit tongetje
, boven in tween verdeeld als een rok , die uit
het groen knopje, welk in het kokertje fit en de
grondflag van de vrucht is, komt. Het kokertje
is kort. De knoppen der bloemen zyn gróen
uit den gelen , langwerpig. D e vruchten die
valt in het kokertje ftaan, zyn langwerpig rond,
41. A F T EK
Tot het gene van delen boom is gelegd hebbe ik niets toe te I
voegen, als dat ik rncinc dat defelve, Nux Mtlabttrie* unBuoja, '
boven dikker, hier en daar met knobbelden,,
I baar vleeleh_is lappig, g e e l, roetachtig en bitte
r, welker uitgedrukte vetachtige vocht hoog
geel word en de hand rood verruwd, haar balt
is d ik , zyn eerft groen i daar na bleek geel, me-
dcflap j maar niet onaangenaam van reuk. In
het midden fit een witachtig, langwerpig, hard,
glad peersgewys ftecntje, hier en daar met fcher-
de bultjens j hebben weinig pits in fich. Bloeid
twe maal in het jaar. Het affiedfel van de wortel
met een weinig rijs , geneeft de toevallige
koorts j uit jicht o f leden pijn. Met fure melk
o f olie van Sirchelim verdrijft hy de winden en
pyn van de borft. De baß van de mortel eefto-
ten en in water gekookt geneeft dekoude fc o i t -
len) defelve klem gefloten en g ero oft, en op het
beledigde deel gefineerd zynde verdryft het voet
oevel. Met fure melk ingenomen ftild fy de
krimpingen der darmen, waar toe ook het fap
der bladeren dienftig is.
1 E N I N G E.
fitre cucuUato, moet worden genoemd.
C A ^ S C H I.
42, A f t e k e n i n g E,
Anfcbi, de Bramans leggen Schivanni,
v f l S j g t is een hoge recht opgaande boom,
M groei jende in fandige plaatfen. Syne
dikke wortel, Ipreid aan alle kanten
van fich vefelige takken, zynde donker
afgraauw van baft, van binnen roodachtig,
hebbende wit hout. De [lam is een vadem d ik,
heeft, gelyk ook de takken een afchgrau we baft,
die van binnen groen is. De takken en lpruicen
hebben van binnen een bruine p i t , van buiten
knoppen , uit welke nieuwe groene fpruiten
voortkomen. De bladeren die met lange ronde
groene fteeltjens op de knoppen komen zyn
g ro o t, een fpan lan g , ja langer, by na twe hand
breed, langwerpig, voor met een lange fpits ,
dun en lacht, op de rechter fijde donkergroen,
ten wederfijden een weinig blinkende. Nevens
de middelfte rib hebben fy twe fijde ribben,
uit welke leven o f acht andere rib betjens komen,
die alle ook een weinig op de rechter fijde uitfte-
ken. D e bloemen fitten vele by den anderen en
trosgewys op hare ronde en bleekgroene fteeltjens
> zyn bleek groen, hebbende drie fpitfe, ■
o f het gene felden gebeurd vier bladeren, met
een groot getal bleekgroene bloemdraadjens,
die rondom een groen tongetje ftaan j alle zyn
ly met bleekgroene, o f ook gedachtige o f roodachtige
knopjens voorfien, niet ongelyk de bloemen
van de citAvancu, fonder reuk. Deknoppen
der bloemen zyn rond, eenigfints platachtig,
voor met een korte fpits en bleekgroen. Als het
uitbarften van de bloemen na by is , word de gehele
boom bladeloos 5 maar als de vruchten komen
loopt hy wederom uit. De vruchten hangen
aan Jaqge, groene fteeltjens, zyn plat rond en
driekantig, met ftrepen onderfcheiden, die in
de kruin famen lopen en aldaar een knopjen maken
, hebben een dicht vleefch zyn altyd groen
ook wanneer ly rijp zyn. Binnen in haar beflui-
ten ly drie zaden door een tuflcbenfcheidfel van
den anderen afgefondert, zynde driekantig, de
eene buitenfte is rond, de twe andere zyn plat.
D e wortel gekookt en gedronken doed de dikke
buiken Jlinken. Ook helpt fy de jicht wanneer het
geraakte deel met het affiedfel word gewaf-
fchen.
42. A F T E K E N I N G E.
Behalven de benaminge van Btuhintu, gemaakt na de mo- . fatfoen van welke als ook van de vruchten, defchrvvers, met
nilam gT T r r ,Al b0I f i g f e i F van alle de andere eigenfehappen racemoja MaUbartca jructa trujuctro. Ik zoude defelve tot de fchryven. r‘ allenelik be-
■ Maiti bom brengen, wilt ik meer van de buitenfte bolfter, het |
P A -